Selecteer een pagina

Dossier: Insolventierecht


HR 25 augustus 2023, ECLI:NL:HR:2023:1135

(i) van niet te goeder trouw handelen in de zin van art. 54 lid 1 Fw en 235 lid 1 Fw is ook sprake als degene die een schuld aan, of van een vordering op, de later gefailleerde/de boedel overneemt behoort te weten dat de schuldenaar in een zodanige toestand verkeert dat diens faillissement dan wel surseance van betaling is te verwachten;
(ii) voor toepassing van de in het arrest Mulder q.q./Crédit Lyonnais aanvaarde verruimende uitzondering op de beperkte verrekeningsbevoegdheid van banken is, als de betaling plaatsvindt op de bankrekening van een andere schuldenaar van de bank dan de pandgever, vereist is dat het pandrecht (mede) strekte tot zekerheid voor de betaling van de schuld van die andere schuldenaar.  (meer…)

HR 13 januari 2023, ECLI:NL:HR:2023:29

In hoger beroep is niet opgekomen tegen de beslissing van de rechtbank dat aan appellant een schone lei wordt verleend. Het stond het hof daarom niet vrij  de – voor de appellant gunstige en in hoger beroep niet bestreden – beslissing van de rechtbank dat haar de schone lei wordt verleend, in haar nadeel te wijzigen. (meer…)

HR 13 januari 2023 ECLI:NL:HR:2023:29

Deze uitspraak van de Hoge Raad gaat over de omvang van het hoger beroep en het beginsel dat een appellant niet slechter mag worden van zijn hoger beroep. In dit Cassatievlog bespreekt Maartje Möhring in drie minuten de uitspraak van de Hoge Raad.

 

Cassatievlog #044 is ook als podcast beschikbaar.

HR 15 juli 2022, ECLI:NL:HR:2022:1093

(i) Tot de verzoeken die op de voet van art. 69 Fw aan de R-C kunnen worden gedaan behoort niet een verzoek tot aanpassing van het vrij te laten bedrag dat op grond van art. 21, aanhef en onder 2º, Fw door de R-C is vastgesteld. Een dergelijk verzoek kan op grond van art. 21, aanhef en onder 2º, Fw tot de R-C worden gericht;

(ii) De Recofa-richtlijnen voor faillissementen en surseances van betaling zijn niet vastgesteld door een instantie die de bevoegdheid heeft rechters op grond van algemene beginselen van behoorlijke rechtspleging te binden ten aanzien van het gebruik dat zij maken van de hun door de wetgever gelaten ruimte. De Recofa-richtlijnen kunnen daarom niet worden aangemerkt als recht in de zin van art. 79 RO. Het staat de rechter vrij deze richtlijnen niet toe te passen. (meer…)

HR 8 juli 2022, ECLI:NL:HR:2022:1057

In een renvooiprocedure is een wijziging van eis in ieder geval toelaatbaar als daarmee niet wordt getreden buiten de grenzen van hetgeen partijen ten overstaan van de rechter-commissaris verdeeld hield. Deze grenzen hoeven daarbij niet steeds scherp te zijn getrokken, nu bij het aanmelden van de vordering en bij het doen van tegenspraak alleen summier hoeft te zijn opgegeven wat wordt gevorderd of tegengesproken, en op welke gronden dat gebeurt.  (meer…)

Cassatieblog.nl