Selecteer een pagina

Dossier: Internationaal privaatrecht


Hoge Raad 23 juni 2023, ECLI:NL:HR:2023:965

De Hoge Raad heeft prejudiciële vragen gesteld aan het Hof van Justitie over de bevoegdheid van de Nederlandse rechter in mededingingszaken. Concreet gaat het erom of de Nederlandse rechter mag oordelen over een vordering op een Griekse dochtervennootschap van Heineken, vanwege misbruik van een machtspositie in Griekenland. Heineken is in Nederland gevestigd en kan hier dus voor de rechter worden opgeroepen. Of de Griekse dochter ook in Nederland kan worden gedagvaard, hangt ervan af of tussen de vorderingen op Heineken en haar dochter sprake is van een nauw verband als bedoeld in art. 8, punt 1, van Verordening Brussel I-bis. De Hoge Raad vraagt aan het Europees Hof of bij die beoordeling moet worden uitgegaan van het vermoeden van beslissende invloed van de moeder (Heineken) op haar dochter, zoals dat geldt in het materiële Europese mededingingsrecht. En, zo ja, of voor het aannemen van bevoegdheid ten aanzien van de dochter voldoende is dat niet op voorhand kan worden uitgesloten dat van die invloed sprake is geweest. Jerre de Jong bespreekt deze zaak in dit vlog.

Cassatievlog #062 is ook als podcast beschikbaar.

 

HR 10 februari 2023 ECLI:NL:HR:2023:200

Het Koninkrijk Zweden vordert de teruggave van een bijzonder boek dat is ontvreemd uit haar Koninklijke Bibliotheek. De vordering tot teruggave van het cultuurgoed is echter verjaard, op grond van art. 3:310a lid 1 (oud) BW. Daarnaast heeft het hof terecht niet ambtshalve geoordeeld over de vraag naar het op deze kwestie toepasselijke recht, omdat deze vraag niet lag binnen het door de grieven ontsloten gebied. Hidde Volberda bespreekt het arrest van de Hoge Raad in 3 minuten.

Cassatievlog #051 is ook als podcast beschikbaar.

HR 10 februari 2023, ECLI:NL:HR:2023:200

De vordering van het Koninkrijk Zweden tot teruggave van een cultuurgoed (art. 3:310a BW) is verjaard. Het hof heeft terecht niet ambtshalve geoordeeld over de vraag naar het op deze kwestie toepasselijke recht, omdat deze vraag niet lag binnen het door de grieven ontsloten gebied. (meer…)

HR 18 november ECLI:NL:HR:2022:1702

Dat de “home base” in de zin van bijlage III bij Verordening (EEG) nr. 3922/91 op verzoek van de piloot kon worden gewijzigd, heeft het hof niet hoeven weerhouden van zijn oordeel omtrent de plaats “van waaruit” de piloot het belangrijkste deel van zijn verplichtingen jegens NetJets vervulde.

(meer…)

HR 14 oktober 2022, ECLI:NL:HR:2022:1430

Arrest na beantwoording prejudiciële vragen. Voor de toepassing van de art. 1 leden 1 en 3 en art. 2 lid 1 Detacheringsrichtlijn is beslissend of sprake is van een voldoende nauwe band tussen het werk dat de betrokken werknemer tijdelijk verricht en het grondgebied van de lidstaat waar hij dat werk verricht.

(meer…)

HR 15 juli 2022, ECLI:NL:HR:2022:1114 

De verklaring voor recht (op grond van art. 10:122 BW) ten aanzien van de wereldwijde organisatie van de Hells Angels en de verbodenverklaring en ontbinding (op grond van art. 2:20 BW) ten aanzien van de Nederlandse overkoepelende organisatie van de Hells Angels, kunnen indirect gevolgen hebben voor de afzonderlijke charters en leden van de Hells Angels. Op grond van art. 140 lid 2 Sr is deelneming aan de voortzetting van een organisatie die bij onherroepelijke rechterlijke beslissing verboden is verklaard of ten aanzien waarvan een onherroepelijke verklaring als bedoeld in art. 10:122 lid 1 BW is afgegeven strafbaar. Het is aan de strafrechter om te beslissen wanneer daarvan sprake is. (meer…)

Cassatieblog.nl