Selecteer een pagina

Dossier: Internationaal publiekrecht


HR 22 september 2023, ECLI:NL:HR:2023:1281

Het hof heeft terecht tot uitgangspunt genomen dat het op de weg van eisers ligt om aannemelijk te maken dat de in beslag genomen aandelen een andere dan een publieke bestemming hebben en om daartoe voldoende gegevens aan te dragen. Het in kort geding gegeven oordeel dat eisers dat onvoldoende aannemelijk hebben gemaakt, behoefde geen nadere motivering. (meer…)

HR 25 augustus 2023, ECLI:NL:HR:2023:1132

Het is een regel van internationaal gewoonterecht dat overheidsfunctionarissen voor handelingen die zij hebben verricht in de uitoefening van hun publieke functie, in een civiele zaak voor de rechter van een andere staat een beroep op immuniteit van jurisdictie toekomt, ongeacht de aard en de ernst van de hun verweten gedragingen.  (meer…)

HR 15 juli 2022, ECLI:NL:HR:2022:1084 (X / Verenigde Staten)

Art. 11 lid 2, aanhef en onder a (“de werknemer is aangesteld voor het vervullen van bepaalde functies in de uitoefening van bevoegdheden van de overheid”) van het Verdrag van de Verenigde Naties inzake de immuniteit van rechtsmacht van staten en hun eigendommen kan worden aangemerkt als regel van internationaal gewoonterecht. De Nederlandse rechter is daaraan dus gebonden. Omdat de ontslagen werkneemster uit hoofde van haar functie werkzaamheden verrichtte die in functioneel verband stonden met kerntaken van het consulaat en zij “has been recruited to perform particular functions in the exercise of governmental authority”, komt de VS immuniteit van jurisdictie toe. (meer…)

HR 24 december 2021 ECLI:NL:HR:2021:1956

Onder omstandigheden kan het gerechtvaardigd zijn dat ook een niet in Nederland gevestigde internationale organisatie ten overstaan van de Nederlandse rechter een beroep kan doen op immuniteit van jurisdictie. Dit is onder meer het geval indien die organisatie is gelieerd aan een in Nederland gevestigde internationale organisatie en toekenning van immuniteit aan eerstgenoemde organisatie noodzakelijk is om te voorkomen dat de naar ongeschreven volkenrecht bestaande immuniteit van de in Nederland gevestigde organisatie op ontoelaatbare wijze wordt doorkruist. (meer…)

HR 22 januari 2021, ECLI:NL:HR:2021:106 (X/Staat)

(1) Bij een verzoek tot tenuitvoerlegging van een in het buitenland opgelegde vrijheidsstraf, moet op grond van het VOGP onder andere een gewaarmerkt afschrift van het vonnis worden overgelegd. Het moet dan gaan om een gewaarmerkt afschrift van een document waaruit de inhoud blijkt van de rechterlijke beslissing waarbij de veroordeling is uitgesproken. Dit document moet – conform de eisen van het nationale recht van de staat van veroordeling – zijn opgemaakt om tot bewijs van de veroordeling te kunnen dienen. Het in dit geval door het Engelse Crown Court afgegeven Certificate of Conviction, voldeed daaraan.
(2) Op grond van het Aanvullend Protocol bij het VOGP is voor de tenuitvoerlegging van een vrijheidsstraf geen instemming van de veroordeelde nodig, als hij zich aan tenuitvoerlegging van de veroordeling heeft onttrokken door het land waar hij is veroordeeld te ontvluchten. De Hoge Raad beslist dat het daarbij niet uitmaakt of de veroordeelde pas na of al tijdens het strafproces dat land is ontvlucht.

(meer…)

HR 18 december 2020 ECLI:NL:HR:2020:2103

Op grond van het volkenrecht geldt voor goederen van een vreemde staat de presumptie van immuniteit, die alleen wijkt als is vastgesteld dat de desbetreffende goederen door de vreemde staat worden gebruikt of zijn beoogd voor andere dan publieke doeleinden. Het is aan de schuldeisers of beslaglegger om gegevens aan te dragen aan de hand waarvan een andere dan een publieke bestemming kan worden vastgesteld. Uit deze regels volgt dat immuniteit van executie niet is beperkt tot goederen waarvan de onmiddellijke bestemming een publieke is. (meer…)

Cassatieblog.nl