Selecteer een pagina

Dossier: Onteigeningsrecht


HR 21 september 2018, ECLI:NL:HR:2018:1694 (BBL/verweerder)

Bij de schadeloosstelling voor onteigening hoort, als onderdeel van de werkelijke waarde van de onteigende zaak, ook een vergoeding voor een meerwaarde van de grond die samenhangt met de aanwezigheid van bruikbare bodembestanddelen. Bij de vaststelling van die meerwaarde mag op grond van het eliminatiebeginsel (de regel dat bij de vaststelling van de werkelijke waarde van het onteigende geen rekening wordt gehouden met voor- of nadelen die worden veroorzaakt door het werk waarvoor wordt onteigend), geen rekening worden gehouden met de omstandigheid dat werkzaamheden voor het winnen van die bodembestanddelen toch al met het oog op de uitvoering van het werk moeten plaatsvinden. Wanneer, zoals in dit geval, een gasleiding moet worden verlegd om de bodembestanddelen te winnen, moeten de kosten van die verlegging worden meegenomen bij het bepalen van een eventuele meerwaarde door de aanwezigheid van die bodembestanddelen. Dat de verlegging van de gasleiding voor de uitvoering van het werk waarvoor wordt onteigend toch al noodzakelijk was, doet daar niet aan af. (meer…)

HR 13 juli 2018, ECLI:NL:HR:2018:1221 (X/Staat).

In deze onteigeningszaak, waarin de Hoge Raad al eerder heeft geoordeeld (HR 25 september 2015, ECLI:NL:HR:2015:2805, NJ 2016/150), is aan de orde of de onteigende een voordeel toekomt vanwege de bijzondere geschiktheid van het onteigende (waarop in het kader van het programma Ruimte voor de Rivier een verbreding van de rivier diende te worden aangelegd) doordat zich daarin een voormalige zandwinplas bevond. (meer…)

HR 20 april 2018, ECLI:NL:HR:2018:648 (Provincie Overijssel/Verweerder)

Wanneer een onroerende zaak wordt onteigend, vervalt ook een daarop rustend pachtrecht. Het pachtrecht kan echter niet afzonderlijk worden onteigend. Het pachtrecht komt geen ‘werkelijke waarde’ toe en door het vervallen van het pachtrecht door onteigening lijdt de pachter dan ook geen vermogensschade. Op grond van art. 42a Ow heeft de pachter wel recht op de inkomensschade die hij als gevolg van de onteigening lijdt. Als het in een gebied gebruikelijk is dat de afgaande pachter van de opkomende pachter een vergoeding ontvangt, kan het mislopen van deze vergoeding alleen als inkomensschade van de pachter voor vergoeding in aanmerking komen. Daarvoor moet worden vastgesteld dat het mislopen onteigeningsgevolg is. (meer…)

HR 30 maart 2018, ECLI:NL:HR:2018:485 en ECLI:NL:HR:2018:486

Het ging in deze onteigeningszaken om een complex waar in de grond een grote hoeveelheid löss aanwezig was. Dit wordt vanwege de onteigening winbaar, waarbij sommige percelen in het complex veel meer löss bevatten dan andere. Dat was voor de rechtbank aanleiding om niet de feitelijk uit ieder perceel te winnen löss bepalend te laten zijn maar een hoeveelheid die resulteert na middeling van de totaal te winnen hoeveelheid.  (meer…)

HR 22 december 2017, ECLI:NL:HR:2017:3184 en 3109

In deze zaak zijn door de Provincie Noord-Brabant vijf agrarische percelen onteigend ten behoeve van de omlegging van een provinciale weg. Twee percelen waren eigendom van de vader van de eiser in zaaknummer 3184, en drie van de eiser in die procedure zelf. Op de percelen werden onder meer graszoden geteeld (naast maïs). Nu de onteigening van al deze percelen noodzakelijk was, waren twee procedures tegen de verschillende eigenaren noodzakelijk. Omdat de vader was overleden, is in de procedure over zijn percelen conform art. 20 Ow een derde aangewezen (mr. Baan) om de belangen van de gezamenlijke erfgenamen in die onteigening te behartigen. (meer…)

HR 15 december 2017, ECLI:NL:HR:2017:3141 (Staat/X)

Wanneer de economische eigendom van een onteigend perceel is overgedragen, maar het de juridische eigenaar is die op het onteigende een bedrijf uitoefent, kan de juridische eigenaar recht hebben op vergoeding van de schade die hij als rechtstreeks en noodzakelijk gevolg van de onteigening lijdt. Het uitgangspunt is dat schadevergoeding van bijkomende schade in verband met de bedrijfsuitoefening op het onteigende, op haar plaats is als dat ook zo zou zijn geweest als er geen sprake was geweest van economische eigendomsoverdracht van de onroerende zaak. (meer…)

Cassatieblog.nl