Selecteer een pagina

Dossier: Onteigeningsrecht


HR 5 januari 2018, ECLI:NL:HR:2018:7 (X/Staat)

De Hoge Raad verwerpt het cassatieberoep van de eigenaar tegen het vonnis waarin de rechtbank Zeeland-West-Brabant de onteigening uitsprak van een groot deel van de Hedwigepolder. De onteigening is daarmee definitief geworden. Het verweer van de eigenaar dat onteigening niet noodzakelijk was omdat hij bereid en in staat was zelf de estuariene bestemming van de Hedwigepolder te realiseren, is volgens de Hoge Raad terecht verworpen. Aan dat beroep op zelfrealisatie mocht voorbij worden gegaan vanwege de aard van de grootschalige infrastructurele werken, waarmee de openbare veiligheid en internationale verplichtingen zijn gemoeid en die langdurig moeten worden beheerd. (meer…)

HR 17 november 2017 ECLI:NL:HR:2017:2904

De omstandigheid dat de Ondernemingskamer in een schadeloosstellingsprocedure ex art. 6:11 Wft deskundigen heeft benoemd, verhindert niet dat die kamer (ook) zelf getuigen hoort — ambtshalve of indien daarom wordt verzocht — indien dit voor de waardebepaling van belang is. Met doel en strekking van die procedure is echter niet verenigbaar dat het feitenonderzoek wordt doorkruist of op de uitkomst van de procedure wordt vooruitgelopen door middel van een voorlopig getuigenverhoor ten overstaan van een andere rechter dan de Ondernemingskamer. (meer…)

HR 9 juni 2017, ECLI:NL:HR:2017:1069 (Vado Properties Maastricht/Gemeente Maastricht)

De onteigeningsrechter heeft de taak om de schadeloosstelling voor onteigening zelfstandig vast te stellen, wat meebrengt dat de onteigeningsrechter zelf nader onderzoek moet doen als de gedingstukken daar aanknopingspunten voor bevatten. In een geval dat zulke aanknopingspunten bestaan mag hij een aanbod om stukken over te leggen niet als tardief buiten beschouwing laten. (meer…)

HR 14 april 2017, ECLI:NL:HR:2017:691 (X/Staat)

Bij de bepaling van de werkelijke waarde, waaronder begrepen de verwachtingswaarde, mogen niet zonder meer alle planologische stukken waarin rekening wordt gehouden met het werk buiten beschouwing worden gelaten. Ten aanzien van elk van die planologische stukken moet worden beoordeeld of reeds sprake is van of wordt voortgebouwd op concrete plannen voor het werk waarvoor is onteigend. (meer…)

HR 31 maart 2017, ECLI:NL:HR:2017:544 (Erven X/Gemeente Uden)

Als de overheid een onteigend perceel bouwrijp heeft gemaakt, kan dat worden aangemerkt als een overheidswerk dat in verband staat met het werk waarvoor wordt onteigend. De meerwaarde vanwege het bouwrijp zijn blijft dan buiten beschouwing bij de waardebepaling. Dat is niet anders als het niet de overheid is die de uiteindelijke bestemming van het onteigende realiseert. (meer…)

Cassatieblog.nl