Selecteer een pagina

Dossier: Verbintenissenrecht


HR 5 april 2024, ECLI:NL:HR:2024:521

Een verkoper moet de zaak vrij van bijzondere lasten en beperkingen overdragen (uitdrukkelijke aanvaarding uitgezonderd) (art. 7:15 lid 1 BW). Deze regel is niet van toepassing als de lasten of beperkingen voortvloeien uit een zaaksspecifiek bestemmingsplan (‘postzegelbestemmingsplan’). De Hoge Raad ziet geen aanleiding af te wijken van het Portsight-arrest.  (meer…)

HR 5 april 2024, ECLI:NL:HR:2024:521

In 2015 oordeelde de Hoge Raad dat publiekrechtelijke besluiten van algemene strekking, zoals beleidsregels, verordeningen of bestemmingsplannen, niet onder de werking van art. 7:15 lid 1 BW vallen. In dit recente arrest legt de Hoge Raad uit waarom dit niet anders is voor zaakspecifieke bestemmingsplannen, die speciaal voor één perceel zijn geschreven. Ruben de Graaff bespreekt dit arrest.

Cassatievlog #094 is ook als podcast beschikbaar

HR 15 maart 2024, ECLI:NL:HR:2024:429

Voor de beoordeling of een verbintenis deelbaar of ondeelbaar is als bedoeld in art. 2:334t leden 2 en 3 BW is uitsluitend beslissend de aard van de prestatie waartoe partijen op grond van de verbintenis verplicht dan wel gerechtigd zijn. Een verbintenis kan niet contractueel ondeelbaar worden gemaakt voor de toepassing van art. 2:334t BW.
Of een beroep op een rentebeding in geldleningsovereenkomst ten opzichte van andere deelgenoten bij verdeling van notarieel executiedepot naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar is, moet worden beoordeeld op grond van de omstandigheden die betrekking hebben op de relatie tussen de entiteit die zich op het rentebeding beroept en de andere deelgenoten. Het gaat daarbij niet om de omstandigheden die zich hebben voorgedaan ten tijde van het sluiten van de geldleningsovereenkomst. (meer…)

HR 1 maart 2024, ECLI:NL:HR:2024:299

In dit arrest staat ter discussie of het hof de grenzen van de rechtsstrijd heeft miskend door de toewijzing van een subsidiaire vordering door de rechtbank te bekrachtigen op de grondslag van de primaire vordering. De Hoge Raad beslist dat dit niet het geval is. De Hoge Raad legt het dictum van het hof uit tegen de achtergrond van de overwegingen van het hof. (meer…)

1 maart 2024 ECLI:NL:HR:2024:298

Hobo Holding vorderde in deze zaak een verklaring voor recht en schadevergoeding, vanwege het opzeggen van een financieringsovereenkomst door de Rabobank. Het hof wees die vorderingen toe, zowel voor Hobo als voor haar rechtsvoorgangsters. Het hof is niet ingegaan op het verweer van de Rabobank dat voor toewijzing van de vorderingen van de rechtsvoorgangers geen plaats is. De Hoge Raad vernietigt het arrest en doet de zaak zelf af. Hidde Volberda bespreekt het arrest van de Hoge Raad in 3 minuten.

Cassatievlog #090 is ook als podcast beschikbaar.

Cassatieblog.nl