Selecteer een pagina
Vestiging van een stil én openbaar pandrecht in één pandakte

Vestiging van een stil én openbaar pandrecht in één pandakte

HR 22 februari 2019 ECLI:NL:HR:2019:268

Combinatie van stil én openbaar pandrecht in één pandakte is mogelijk. Akte zal dan in eerste instantie dienen tot vestiging van een stil pandrecht. Diezelfde akte kan in beginsel tevens dienen tot vestiging van een openbaar pandrecht waarop het stille pandrecht geen betrekking kan hebben in verband met de beperking van de slotpassage van art. 3:239 lid 1 BW. Precieze reikwijdte van het aldus gevestigde pandrecht dient door uitleg van de pandakte te worden vastgesteld. Lees meer…

Een juridische beoordeling die de rechter moet verrichten is geen feit dat zich leent voor bewijslevering

Een juridische beoordeling die de rechter moet verrichten is geen feit dat zich leent voor bewijslevering

HR 22 februari 2019, ECLI:NL:HR:2019:272

Ingeval een beroepsfout erin is gelegen dat is verzuimd cassatieberoep in te stellen en geen cassatiemiddel is geformuleerd, komt het erop aan te beoordelen of het hof in de desbetreffende uitspraak het recht goed heeft toegepast en zijn oordeel voldoende heeft gemotiveerd. Dat betreft een juridische beoordeling die de rechter zelf kan en moet verrichten en geen feit dat zich leent voor bewijslevering.  Lees meer…

Aansprakelijkheid makelaar voor onjuiste informatie over woonoppervlakte van woning

Aansprakelijkheid makelaar voor onjuiste informatie over woonoppervlakte van woning

HR 22 februari 2019 ECLI:NL:HR:2019:269

Een makelaar die in strijd met de NVM-meetinstructie een onjuiste oppervlakte van een woning aan kopers meldt, handelt onrechtmatig. De omvang van de schade die de kopers van de woning daardoor lijden, dient te worden bepaald door de situatie waarin zij verkeren te vergelijken met de situatie waarin zij zouden hebben verkeerd als de onrechtmatige gedraging van de makelaar achterwege zou zijn gebleven. Lees meer…

Geen verplichting tot terugbetaling van een transitievergoeding bij herstel van een arbeidsovereenkomst

Geen verplichting tot terugbetaling van een transitievergoeding bij herstel van een arbeidsovereenkomst

HR 25 januari 2019, ECLI:NL:HR:2019:80

Het enkele feit dat een werkgever door een rechter wordt veroordeeld om een arbeidsovereenkomst te herstellen, betekent niet dat de werknemer een reeds ontvangen transitievergoeding dient terug te betalen. Anders dan bij vernietiging van de opzegging van de arbeidsovereenkomst, vervalt bij herstel van de arbeidsovereenkomst niet de rechtsgrond aan de betaling van de transitievergoeding. Van een verplichting van de werknemer tot terugbetaling van de transitievergoeding is pas sprake als een werknemer hiertoe door de rechter wordt veroordeeld.  Lees meer…

Wanneer is sprake van uitwisselbare functies als bedoeld in art. 13 van de Ontslagregeling?

Wanneer is sprake van uitwisselbare functies als bedoeld in art. 13 van de Ontslagregeling?

HR 15 februari 2019, ECLI:NL:HR:2019:229

Bij de beoordeling of sprake is van uitwisselbare functies als bedoeld in art. 13 lid 1 Ontslagregeling mogen geen andere gezichtspunten in aanmerking worden genomen dan de in deze bepaling genoemde. Dit betekent echter niet dat ‘alle omstandigheden van het geval’ geen rol kunnen spelen. Alle omstandigheden van het geval kunnen van belang zijn voor zover zij op de in art. 13 lid 1 Ontslagregeling genoemde gezichtspunten een licht kunnen werpen. Lees meer…

Geen verplichting tot terugbetaling van een transitievergoeding bij herstel van een arbeidsovereenkomst

Verlies van het recht op transitievergoeding slechts in uitzonderlijke gevallen

HR 8 februari 2019, ECLI:NL:HR:2019:203

De werknemer verliest zijn recht op transitievergoeding indien het eindigen of niet voortzetten van de arbeidsovereenkomst het gevolg is van zijn ernstig verwijtbaar handelen of nalaten. Hiervan is slechts in uitzonderlijke gevallen sprake.
Bij de beoordeling of sprake is van ernstig verwijtbaar handelen of nalaten dat tot het eindigen of niet voortzetten van de arbeidsovereenkomst heeft geleid, zijn niet alle omstandigheden van het geval van belang, maar slechts de omstandigheden – waaronder ook persoonlijke omstandigheden van de werknemer – voor zover deze van invloed zijn op de verwijtbaarheid van het handelen of nalaten van de werknemer dat tot het ontslag heeft geleid.   Lees meer…

Vonnis niet kenbaar op tegenspraak gewezen: strijd met art. 6 EVRM

Vonnis niet kenbaar op tegenspraak gewezen: strijd met art. 6 EVRM

HR 8 februari 2019, ECLI:NL:HR:2019:207

Indien een vonnis naar zijn uiterlijk een verstekvonnis is, waaruit niet kan worden afgeleid of op andere wijze kan worden vastgesteld dat het in wezen om een vonnis op tegenspraak gaat, dient de rechter gelet op art. 6 EVRM het verzet tegen het eindvonnis ontvankelijk te achten, zulks in afwijking van de hoofdregel. Lees meer…

Overzicht recente prejudiciële vragen aan de Hoge Raad

Overzicht recente prejudiciële vragen aan de Hoge Raad

Het overzicht van prejudiciële zaken vermeldt weer een aantal nieuwe civiele zaken waarin op grond van art. 392 Rv prejudiciële vragen aan de Hoge Raad zijn gesteld. De vragen zien op de volgende kwesties: (1) zijn de vennoten van een vof bij een door de vof gesloten arbeidsovereenkomst ieder afzonderlijk werkgever, (2) de reikwijdte art. 6:228 BW bij het afsluiten van een rentederivaat, (3) het bestaan en de omvang van aansprakelijkheid voor materiële en immateriële schade als gevolg van gaswinning in het Groningerveld en (4) geldt het in de BPR opgegeven briefadres als gekozen woonplaats.

Lees meer…

Archief

Cassatieblog.nl