Selecteer een pagina

Alle berichten met de tag: arbeidsongeschiktheid


HR 15 maart 2024, ECLI:NL:HR:2024:400 (Werknemer / ROC Twente)

Beoordeling van een uitzondering op de Xella-norm vindt plaats naar het moment waarop de werknemer het beëindigingsvoorstel doet. Bij de beoordeling of de werkgever op dat moment een gerechtvaardigd belang heeft bij instandhouding van de arbeidsovereenkomst dienen ook (voor zover van belang) feiten en omstandigheden te worden betrokken die zich voor of na dat moment hebben voorgedaan. (meer…)

HR 11 november 2022, ECLI:NL:HR:2022:1575 en 1576

De Hoge Raad heeft twee belangrijke uitspraken gedaan over de personele en temporele reikwijdte van de zogeheten Xella-norm:
(i) De Xella-norm geldt ook voor (semi-)diepslapers, omdat de werkgever, indien aan de voorwaarden van art. 7:673e lid 1, aanhef en onder a, BW, is voldaan, ook in die gevallen aanspraak kan maken op de in die bepaling voorziene compensatie.
(ii) De Xella-norm gold pas vanaf het moment dat werkgevers ervan uit konden gaan dat de compensatieregeling voor de betaalde transitievergoeding er zou komen, dat wil zeggen: 20 juli 2018.  (meer…)

HR 6 november 2020, ECLI:NL:HR:2020:1736

De verzekeraar was vrij om medisch objectiveerbare stoornissen die niet zijn te herleiden tot een (herkenbaar en benoembaar) ziektebeeld, van dekking uit te sluiten.  (meer…)

HR 28 september 2018 ECLI:NL:HR:2018:1800

Het beding in de polisvoorwaarden waarin is bepaald dat de verzekeraar de mate van arbeidsongeschiktheid vaststelt aan de hand van de door haar aan te wijzen medische en andere deskundigen en dat de verzekerde geacht wordt de vaststelling van de verzekeraar te hebben aanvaard als niet binnen 30 dagen bezwaar is gemaakt, is geen oneerlijk beding in de zin van Richtlijn 93/13/EEG betreffende oneerlijke bedingen in consumentenovereenkomsten. (meer…)

Rb. Midden-Nederland 18 december 2013 (Eiser/CSU Personeel B.V.), ECLI:NL:RBMNE:2013:7614

Prejudiciële vragen over de uitleg van art. 7:629 lid 3 onder c en d BW: wat moet worden verstaan onder “de tijd gedurende welke” de werknemer zonder goede grond passende arbeid niet heeft verricht of heeft geweigerd mee te werken aan redelijke voorschriften om te komen tot het verrichten van passende arbeid? Gaat het hier om de periode waarin de werknemer dit verwijt treft (zodat het volledige recht op loonbetaling vervalt), of gaat het alleen om de uren waarin ten onrechte geen passende arbeid is verricht (zodat de werknemer alleen voor die uren zijn recht op loon verliest, en nog wel recht op loon behoudt voor het deel van de uren waarvoor hij arbeidsongeschikt was)?  (meer…)

Cassatieblog.nl