Selecteer een pagina

Alle berichten met de tag: gemeenschap


HR 12 januari 2024, ECLI:NL:HR:2024:24

De Hoge Raad oordeelt dat het hof te hoge eisen heeft gesteld aan de stelplicht van eiser, dan wel een onbegrijpelijke uitleg heeft gegeven aan de gedingstukken. Voorts herhaalt de Hoge Raad dat voor een succesvol beroep op rechtsverwerking sprake moet zijn van bijzondere omstandigheden op grond waarvan bij de wederpartij gerechtvaardigd vertrouwen is gewekt dat de rechthebbende zijn aanspraak niet meer geldend zal maken, of waardoor de positie van de wederpartij onredelijk verzwaard of benadeeld zou worden, indien het recht alsnog geldend wordt gemaakt.

(meer…)

HR 14 februari 2020, ECLI:NL:HR:2020:257

In dit arrest gaat de Hoge Raad in op de eigendomstoekenning op grond van de op 1 april 2007 in werking getreden wettelijke regeling van art. 3:200a t/m 300h Burgerlijk Wetboek van Curaçao ten aanzien van langdurig onverdeeld gebleven gemeenschappen, bestaande uit een onroerende zaak.

(meer…)

HR 10 mei 2019, ECLI:NL:HR:2019:707

De vermogensrechtelijke verhouding tussen informeel samenlevenden wordt niet bepaald door de regels die in de titels 6-8 van Boek 1 BW voor echtgenoten en geregistreerde partners zijn opgenomen en deze regels lenen zich ook niet voor overeenkomstige toepassing op de verhouding tussen informeel samenlevenden. In een dergelijke verhouding moet aan de hand van het algemene verbintenissenrecht worden beoordeeld of de ene partner een vergoedingsrecht jegens de andere partner geldend kan maken. Een vergoedingsrecht kan (ook) in verband met de bijzondere omstandigheden van het geval voortvloeien uit de in art. 6:2 lid 2 BW bedoelde eisen van redelijkheid en billijkheid. (meer…)

HR 6 april 2018 ECLI:NL:HR:2018:535

(i) De regel uit art. 3:171 BW dat iedere deelgenoot bevoegd is tot het instellen van rechtsvorderingen/indienen van verzoekschriften ten behoeve van de gemeenschap geldt in beginsel slechts tegenover derden en niet tegenover deelgenoten, tenzij de vordering of het verzoek ten behoeve van de gemeenschap tegen een deelgenoot niet in de verdeling van de gemeenschap kan worden betrokken ingevolge art. 3:184 en 3:185 BW.
(ii) Voor vorderingen tegen derden is niet vereist dat deze op de voet van art. 3:170 lid 2 BW door de deelgenoten gezamenlijk worden ingesteld, mits de deelgenoot kenbaar maakt dat hij in zijn hoedanigheid voor de gezamenlijke, zo veel met name te noemen, deelgenoten optreedt. (meer…)

HR 22 mei 2015, ECLI:NL:HR:2015:1297

Beschikking over een onverdeeld aandeel in een gedeelte van een gemeenschappelijk stuk grond is niet mogelijk zonder dat dit gedeelte door aanwijzing wordt geïndividualiseerd. Nu die aanwijzing in casu niet heeft plaatsgevonden, waren de mede-eigenaren niet bevoegd tot vervreemding van hun onverdeelde aandeel in het gedeelte van de gemeenschappelijke grond zonder instemming van alle deelgenoten. (meer…)

Cassatieblog.nl