Selecteer een pagina

Alle berichten met de tag: onrechtmatige daad


HR 12 januari 2024, ECLI:NL:HR:2024:17 (Afzinkkelder)

(1) Van een inbreuk op een recht als bedoeld in art. 6:162 lid 2 BW is niet al sprake op grond van de enkele omstandigheid dat een gedraging letsel of zaaksbeschadiging als voorzienbaar gevolg heeft; een zodanige gedraging is in het algemeen alleen onrechtmatig als zij in strijd is met een norm van geschreven of ongeschreven recht die ertoe strekt letsel of zaaksbeschadiging te voorkomen.
(2) Ook wanneer een bouwer bij de voorbereiding en uitvoering van de bouwwerkzaamheden voldoende maatregelen heeft getroffen ter voorkoming van schade aan zaken van derden en de werkzaamheden op zorgvuldige wijze heeft uitgevoerd, kan hij uit onrechtmatige daad aansprakelijk zijn voor de schade die derden door de bouwwerkzaamheden hebben geleden.

(meer…)

HR 20 januari 2023, ECLI:NL:HR:2023:62

De Hoge Raad komt niet terug op het arrest Gemeente Heusden/Erven X. In dat arrest formuleerde hij de regel dat een persoon die een zaak in bezit neemt en houdt, wetende dat een ander daarvan eigenaar is, tegenover de eigenaar onrechtmatig handelt en bloot kan staan aan een vordering uit onrechtmatige daad van die voormalige eigenaar als deze zijn eigendom heeft verloren door de werking van art. 3:105 BW. (meer…)

HR 4 november 2022, ECLI:NL:HR:2022:1579

In dit arrest gaat het om de principiële vraag of de Staat en de Ontvanger gerechtigd zijn om op grond van onrechtmatige daad bij wijze van schadevergoeding een derde aansprakelijk te stellen voor van een belastingplichtige niet geheven belasting, en betaling van die niet geheven belasting te vorderen ingeval op grond van de desbetreffende belastingwet, meer in het bijzonder wegens fiscaalrechtelijke verjaring, aan de belastingplichtige geen aanslag is, en ook niet meer kan worden, opgelegd. De Hoge Raad beantwoordt deze vraag ontkennend. Op grond van artikel 104 Grondwet worden belastingen geheven uit kracht van een (publiekrechtelijke) wet. Bij gebrek aan een publiekrechtelijke  grondslag is privaatrechtelijk verhaal op derden, door wier onrechtmatig handelen belastinggelden zijn misgelopen, in een dergelijk geval in strijd met dit belastingrechtelijke legaliteitsbeginsel. (meer…)

Cassatieblog HR 18 november 2022, ECLI:NL:HR:2022:1697

In dit geschil tussen twee advocaten is de vraag aan de orde of een van de advocaten tijdens de zitting gedane uitlatingen over de andere advocaat moet rectificeren. De bevestigende beantwoording van die vraag door het hof kan volgens de Hoge Raad niet in stand blijven. Het gaat namelijk om uitlatingen in een reeks doorgestuurde berichten van een derde, waarvan de advocaat afstand heeft genomen. In het licht van die omstandigheden is onbegrijpelijk het oordeel van het hof  dat uit het samenstel van alle uitlatingen volgt dat de advocaat de advocaat wederpartij ergens van beschuldigt en dat de uitlatingen aan hem zijn toe te rekenen.  (meer…)

HR 2 december 2022, ECLI:NL:HR:2022:1813

Deze zaak draait om een werkneemster die aansprakelijk is gesteld voor schade toegebracht aan een bedrijf dat is gelieerd aan haar werkgever. De Hoge Raad oordeelt dat de verhoogde aansprakelijkheidsdrempel van art. 7:661 lid 1 BW ook geldt in de rechtsverhouding tussen een werknemer en vennootschappen bij wie deze niet in dienst is, maar die wel gelieerd zijn aan zijn werkgever en waarvoor hij bovendien af en toe werkzaamheden verricht. Daarnaast oordeelt de Hoge Raad dat het hof niet afdoende heeft gemotiveerd dat de stellingen van de werkgever ter onderbouwing van de vordering onvoldoende concreet zijn. Ten slotte heeft het hof het bewijsaanbod van de werkgever op onjuiste en ontoereikende gronden verworpen. (meer…)

Cassatieblog.nl