Selecteer een pagina

Alle berichten met de tag: terugwerkende kracht


HR 25 november 2022, ECLI:NL:HR:2022:1726

Als een octrooi centraal wordt beperkt vóórdat de beslissing waarmee het ruimere octrooi is vernietigd in kracht van gewijsde is gegaan, treft de vernietiging van dat ruimere octrooi (als de beslissing op een later moment alsnog in kracht van gewijsde gaat) niet ook het beperkte octrooi. (meer…)

HR 19 juni 2020 ECLI:NL:HR:2020:1081 

De Hoge Raad bevestigt opnieuw zijn jurisprudentie met betrekking tot wijziging van alimentatie met terugwerkende kracht en een daarmee samenhangende terugbetalingsverplichting van de alimentatiegerechtigde. Slagende motiveringsklacht ten aanzien van door de appelrechter aangenomen verdiencapaciteit alimentatiegerechtigde. (meer…)

HR 10 juli 2015, ECLI:NL:HR:2015:1693 (Eiser/Gemeente Haarlem)

Bij het bepalen van de reikwijdte van een schone lei-verklaring ingevolge de WSNP dient een besluit tot intrekking van ten onrechte genoten bijstand met ingang van een in het verleden gelegen tijdstip dient, wat betreft de daaruit voortvloeiende verplichting tot terugbetaling, op één lijn te worden gesteld met de vernietiging van een overeenkomst met terugwerkende kracht. (meer…)

HR 23 mei 2014, ECLI:NL:HR:2014:1213 (Productschap Vee en Vlees / Van der Molen qq)

Een belastingschuld die voortvloeit uit een ná faillietverklaring in werking getreden heffingsverordening – welke verordening terugwerkt tot een datum gelegen vóór faillietverklaring en daarom een grondslag biedt voor heffingen over de periode vóór faillietverklaring – is voor de toepassing van art. 53 Fw niet ontstaan vóór faillietverklaring. Een dergelijke schuld kan dus niet op grond van dat artikel worden verrekend met een vordering van de failliet op het desbetreffende overheidslichaam.  (meer…)

HR 5 oktober 2012, ECLI:NL:HR:2012:BW8307 (Tyco/Delata)

Een beroep op de onzekerheidsexceptie van art. 6:263 BW is ook mogelijk ter zake van een verplichting tot betaling van een factuur waarvan de betalingstermijn reeds is verstreken, als de debiteur gegronde vrees heeft voor niet-nakoming door de crediteur van zijn daartegenover staande verplichtingen. Ontbinding van de overeenkomst kan volgens art. 6:271 BW ook als gevolg hebben dat de debiteur over een reeds verstreken periode van zijn verbintenissen wordt bevrijd. (meer…)

Cassatieblog.nl