Selecteer een pagina

Alle berichten met de tag: verrekening


HR 25 augustus 2023, ECLI:NL:HR:2023:1135

(i) van niet te goeder trouw handelen in de zin van art. 54 lid 1 Fw en 235 lid 1 Fw is ook sprake als degene die een schuld aan, of van een vordering op, de later gefailleerde/de boedel overneemt behoort te weten dat de schuldenaar in een zodanige toestand verkeert dat diens faillissement dan wel surseance van betaling is te verwachten;
(ii) voor toepassing van de in het arrest Mulder q.q./Crédit Lyonnais aanvaarde verruimende uitzondering op de beperkte verrekeningsbevoegdheid van banken is, als de betaling plaatsvindt op de bankrekening van een andere schuldenaar van de bank dan de pandgever, vereist is dat het pandrecht (mede) strekte tot zekerheid voor de betaling van de schuld van die andere schuldenaar.  (meer…)

Cassatieblog HR 24 maart 2023, ECLI:NL:HR:2023:456 (81 RO), ECLI:NL:HR:2023:458, ECLI:NL:HR:2023:459,  en ECLI:NL:HR:2023:472  (Gemeente Rotterdam / appartementseigenaren)

De omstandigheid dat de onteigende voorafgaand aan de peildatum geen schadebeperkende maatregelen behoeft te treffen, doet er niet aan af dat bij de vaststelling van de schadeloosstelling voordelen verrekend kunnen worden met nadelen. (meer…)

HR 11 december 2020, ECLI:NL:HR:2020:2005

Als een partij bij wijze van verweer een beroep doet op verrekening en de rechter dat verweer verwerpt met toepassing van artikel 6:136 BW, komt die rechter aan een beoordeling van de verrekeningsbevoegdheid uit artikel 6:127 lid 2 BW niet toe. Indien een schuldenaar vervolgens in hoger beroep opkomt tegen de verwerping van zijn verrekeningsverweer op de voet van art. 6:136 BW, moet de rechter in hoger beroep, indien hij voor toepassing van art. 6:136 BW geen aanleiding ziet, alsnog beoordelen of de schuldenaar tot verrekening bevoegd was op het moment dat deze de verrekeningsverklaring uitbracht. (meer…)

HR 19 april 2019, ECLI:NL:HR:2019:637

Het bewijsvermoeden van artikel 1:141 lid 3 BW ziet uitsluitend op de vraag of het aanwezige vermogen al dan niet gefinancierd is uit hetgeen verrekend had moeten worden. Voor de vaststelling van de omvang van het te verrekenen vermogen op de peildatum gelden de gewone regels van stelplicht en bewijslast. Beschrijving van het te verrekenen vermogen hangende procedure terzake afwikkeling niet-uitgevoerd verrekenbeding. Miskenning devolutieve werking appel. (meer…)

HR 15 maart 2019 ECLI:NL:HR:2019:377 

Bij beëindiging van de schuldsaneringsregeling door toekenning van een schone lei, is een vordering ten aanzien waarvan de schuldsaneringsregeling werkt, voor zover deze onvoldaan is gebleven, niet langer afdwingbaar (art. 358 lid 1 Fw). Omdat de schuldenaar van degene aan wie de schone lei is toegekend niet bevoegd is als schuldeiser de nakoming van een dergelijke vordering af te dwingen, is hij betrekking met die vordering niet bevoegd om zich op verrekening te beroepen. De ratio van de toekenning van de schone lei staat daarbij in de weg aan analoge toepassing van art. 6:131 lid 1 BW. Wel kan een beroep op niet-verrekenbaarheid wegens niet-afdwingbaarheid van de vordering, wegens de bijzondere omstandigheden van het geval naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar zijn. (meer…)

Cassatieblog.nl