Selecteer een pagina

HR 24 september 2021 ECLI:NL:HR:2021:1360

De Hoge Raad heeft beslist dat een opt-in systeem voor reclamedrukwerk door de beugel kan. In het verleden werd reclamedrukwerk in alle brievenbussen bezorgd, tenzij een Nee/Nee of Nee/Ja sticker op de brievenbus was aangebracht (de eerste betekende dat ook geen huis-aan-huisbladen mochten worden bezorgd, bij de tweede sticker was dat wel toegestaan). Er gold dus een opt-out systeem. De gemeente Amsterdam heeft dit systeem als eerste gewijzigd, met name om papierafval te verminderen, door in haar Afvalstoffenverordening te kiezen voor een opt-in systeem. In dit systeem mag reclamedrukwerk alleen worden bezorgd indien een bewoner expliciet heeft aangegeven die te willen ontvangen door middel van een Ja/Ja-sticker. Na Amsterdam zijn vele gemeente gevolgd, waaronder Rotterdam en Den Haag.

De verspreiders, die hun verdiencapaciteit hierdoor zagen slinken, hebben een procedure tegen de gemeente Amsterdam aangespannen en daarin betoogd dat het opt-in systeem onrechtmatig is omdat het in strijd is met hogere regelgeving (waaronder de Wm en het Unierecht), art. 1 EP EVRM en met de algemene beginselen van behoorlijk bestuur. Ten aanzien van de strijd met hogere regelingen was onder meer aangevoerd dat de Wm zich verzette tegen het in de Afvalstoffenverordening opnemen van het opt-in systeem en dat dit ook niet kon worden gebaseerd op de autonome verordenende bevoegdheid van de gemeente die is gebaseerd op art. 149 Gemw. Zowel rechtbank als hof hebben die bezwaren verworpen en het opt-in systeem rechtmatig geacht.

De Hoge Raad overweegt in rov. 3.1.8-3.1.10 eerst dat bij de beantwoording van de vraag of de Afvalstoffenverordening in strijd is met hogere regelingen relevant is of de gemeente de regeling op basis van medebewind heeft opgesteld (op de voet van art. 10.23 Wm) of op basis van haar autonome verordenende bevoegdheid (op de voet van art. 108 lid 1 en 149 Gemw). In beide gevallen is volgens de Hoge Raad echter van belang of de regeling in strijd is met de Wm. In dat verband was tussen partijen punt van discussie of art. 9.5.2 Wm, dat aan de Minister de bevoegdheid geeft om regels te stellen over onder meer de preventie en het doelmatig beheer van afvalstoffen, uitputtend is en dus voor de gemeente geen ruimte laat om op dat vlak zelf (vooruitlopend op Rijksbeleid) maatregelen te treffen. De Hoge Raad leidt uit de wetsgeschiedenis en strekking van de Wm af dat art. 9.5.2 Wm niet uitputtend is bedoeld en zich daarmee niet tegen de door de gemeente vastgestelde verordening verzet. Preventie van afval is volgens de Hoge Raad bovendien een onderwerp dat valt onder de autonome verordenende bevoegdheid van art. 149 Gemw, zodat de gemeente op die grond bevoegd was om het opt-in systeem in te voeren. Nu geen sprake is van strijd met de Wm en de gemeente bovendien op grond van art. 149 Gemw de Afvalstoffenverordening kon vaststellen, is het opt-in systeem rechtmatig en bestaat geen belang meer bij de klacht dat het opt-in systeem niet op art. 10.23 Wm kon worden gebaseerd.

Verder besteedt de Hoge Raad in rov. 3.2.2-3.2.5 aandacht aan de wijze waarop de burgerlijke rechter lagere regelgeving als het opt-in systeem dient te toetsen aan de algemene beginselen van behoorlijk bestuur. Dit naar aanleiding van een daarop gerichte klacht maar vooral naar aanleiding van de uitvoerige en instructieve conclusie van Advocaat-Generaal Wissink over deze vraag. De Hoge Raad stelt voorop hetgeen hij daaromtrent in zijn arrest van 18 mei 2018 (Binnenvaart-arrest), besproken in CB 2018-93, heeft overwogen en constateert dat, waar Advocaat-Generaal Wissink nog een verschil in toetsing tussen de Centrale Raad (bestuursrechters) en de burgerlijke rechter constateerde, de door de Centrale Raad in de door de Hoge Raad geciteerde uitspraak gehanteerde maatstaf naar de strekking ervan niet verschilt van die van de Hoge Raad. Het hof heeft aan de door de Hoge Raad geformuleerde maatstaf getoetst en zijn beslissing is daarom volgens de Hoge Raad rechtens juist.

De gemeente Amsterdam is in cassatie bijgestaan door de auteur.

Cassatieblog.nl

Share This