HR 23 mei 2025 ECLI:NL:HR:2025:818

In zaken waar het gaat om verlening van zorgmachtiging mag afstand van het recht op rechtsbijstand door betrokkene niet snel worden aangenomen.
De rechtbank niet vastgesteld dat betrokkene afstand heeft gedaan van het recht op rechtsbijstand.

De advocaat van betrokkene heeft aan de rechtbank voorafgaand aan de mondelinge behandeling van het verzoek van de officier van justitie tot verlening van een aansluitende zorgmachtiging meegedeeld dat hij wegens verblijf in het buitenland niet fysiek aanwezig kon zijn, maar dat hij zich beschikbaar zou houden om telefonisch deel te nemen aan de zitting om betrokkene bij te staan. Het is tijdens de mondelinge behandeling niet gelukt om een telefonische verbinding met de advocaat tot stand te brengen. Betrokkene zelf was wel aanwezig tijdens de zitting. De rechtbank heeft de mondelinge behandeling voortgezet zonder aanwezigheid van de advocaat van betrokkene terwijl er geen sprake was van een ondubbelzinnige afstand van betrokkene om zich ter zitting te laten bijstaan door zijn advocaat.

Uit art. 5 EVRM, alsmede uit de art. 1:7 lid 1, aanhef en onder a, art. 5:4 lid 1, aanhef en onder d Wvggz volgt dat een betrokkene terzake van een verzoek om verlening van een zorgmachtiging recht heeft op rechtsbijstand door een advocaat. In zaken waarin het onder meer gaat om onvrijwillige opname in een accommodatie van veelal kwetsbare personen met een psychische stoornis mag afstand van het recht op rechtsbijstand niet snel worden aangenomen. Die afstand mag alleen dan worden aangenomen als de betrokkene zijn wil daartoe in vrijheid heeft kunnen bepalen, die wil ondubbelzinnig kan worden vastgesteld, mede gelet op een mogelijke stoornis, en het doen van afstand in verhouding staat tot het belang van het recht dat daarmee wordt prijsgegeven.
De rechtbank heeft niet vastgesteld dat betrokkene afstand heeft gedaan van zijn recht op rechtsbijstand en ook is niet uit het proces-verbaal af te leiden dat betrokkene ondubbelzinnig afstand van zijn recht op bijstand heeft gedaan.

De Hoge Raad vernietigt de beschikking van de rechtbank en verwijst.

*******

HR 2 juni 2023 ECLI:NL:HR:2023:848

Wvggz. Machtiging voortzetting crisismaatregel. Mondelinge behandeling zonder rechtsbijstand voor betrokkene. Afstand van recht?

Wvggz. Machtiging voortzetting crisismaatregel. Mondelinge behandeling zonder rechtsbijstand voor betrokkene. Afstand van recht?

In het proces-verbaal van de mondelinge behandeling (zie hiervoor in 2.2) is ten aanzien van de vraag of de zitting kon worden voortgezet zonder rechtsbijstand, geen andere uitlating van betrokkene opgetekend dan dat zij denkt dat het wel zonder advocaat kan. Uit die uitlating blijkt niet ondubbelzinnig dat betrokkene afstand doet van haar recht op bijstand door een advocaat. Bovendien heeft de rechtbank niet kenbaar onderzocht of betrokkene, mede gelet op haar stoornis, haar wil op dit punt in vrijheid heeft kunnen bepalen

 

HR 9 december 2022 ECLI:NL:HR:2022:1837

Wvggz. Zorgmachtiging. Art. 6:4 Wvggz. Toevoeging advocaat. Art. 1:7 Wvggz. Weigering bijstand advocaat. Onderzoek door rechter of betrokkene toevoeging van andere advocaat wenst. De rechter is gehouden om te onderzoeken of de betrokkene een andere raadsman wenst en gehouden is om in zijn beschikking blijk te geven van het resultaat van dat onderzoek als een betrokkene bij de behandeling van een verzoek tot een machtiging tot het verlenen van verplichte zorg als bedoeld in art. 6:4 Wvggz verklaart geen bijstand te willen van de aan hem toegevoegde raadsman. Uit de beschikking blijkt niet dat de rechtbank dit onderzoek heeft verricht, althans dat de rechtbank betrokkene dienaangaande nadere vragen heeft gesteld. Voorts had de vraag naar de (mate van) wilsbekwaamheid van betrokkene aan de orde moeten komen, temeer nu in het onderzoek dat in het kader van de crisismaatregel is uitgevoerd, is vastgesteld dat betrokkene niet goed voor zijn belangen kon opkomen.

 

HR 24 november 2023 ECLI:NL:HR:2023:1628

Wvggz. Crisismaatregel (art. 7:1 Wvggz). Afstand van recht op rechtsbijstand?

Uit het proces-verbaal van de mondelinge behandeling blijkt dat betrokkene juridische bijstand van de aan hem toegevoegde advocaat en diens vervanger uitdrukkelijk heeft geweigerd. De rechtbank diende dus te onderzoeken of betrokkene toevoeging van een andere advocaat wenste. Uit het proces-verbaal en uit de beschikking blijkt niet dat de rechtbank dit heeft onderzocht. Voor zover dat wel is gebeurd, heeft de rechtbank niet in haar beschikking vermeld wat het resultaat van dat onderzoek is geweest.

Share This

Cassatieblog.nl