Selecteer een pagina

Alle berichten van: Irina Timp


HR 19 mei 1017, ECLI:NL:HR:2017:936

De echtgenoot die een vaststellingsovereenkomst sluit over een door effectenlease- overeenkomsten veroorzaakte restschuld, bindt daarmee alleen zichzelf. De andere echtgenoot behoudt de bevoegdheid de effectenleaseovereenkomsten op grond van art. 1:89 BW te vernietigen. De verjaring van deze vernietigingsvordering wordt gestuit door een collectieve actie, ook indien de vorderingsgerechtigden niet zijn aangesloten bij de rechtspersoon die deze collectieve actie is begonnen. (meer…)

HR 9 juni 2017, ECLI:NL:HR:2017:1055

Het oordeel van het hof dat de bewoordingen “plotselinge en onvoorziene materiële beschadiging” uit art. 2.1 verzekeringsvoorwaarden niet als een afzonderlijke voorwaarde voor dekking moeten worden gezien, is niet zonder meer begrijpelijk. Dit oordeel kan niet worden gedragen door art. 3.9 verzekeringsvoorwaarden, dat corrosie, die is veroorzaakt door de gewone werking of het normale gebruik van de verzekerde zaak, van dekking uitsluit. (meer…)

HR 24 maart 2017, ECLI:NL:HR:2017:494

Toepassing van de dertigjarige verjaringstermijn van art. 3:310 lid 2 BW ten aanzien van mesothelioomslachtoffers bij wie de ziekte zich pas na meer dan dertig jaar openbaart, levert in combinatie met de in het Van Hese/De Schelde-arrest (HR 28 april 2000, ECLI:NL:HR:2000:AA5635, NJ 2000/430) aanvaarde mogelijkheid om deze verjaringstermijn op grond van de beperkende werking van de redelijkheid buiten toepassing te laten, geen ontoelaatbare beperking van het recht op toegang tot de rechter uit art. 6 EVRM op. (meer…)

HR 14 april 2017, ECLI:NL:HR:2017:694

De rechtstreeks door de benadeelde op grond van art. 6 WAM aangesproken WAM-verzekeraar wordt alleen gesubrogeerd in de rechten van de verzekerde jegens een derde (art. 7:962 BW) en niet tevens in de rechten van de benadeelde jegens die derde (art.  6:102 BW en 6:10 BW). (meer…)

HR 31 maart 2017, ECLI:NL:HR:2017:571

De Hoge Raad herstelt een onjuistheid in de Mediantbeschikking, waarin is bepaald dat ook de Wet werk en zekerheid (Wwz) de mogelijkheid biedt een verzoek tot voorwaardelijke ontbinding van de arbeidsovereenkomst te doen voor het geval een ontslag op staande voet niet gerechtvaardigd wordt geacht. Verder overweegt de Hoge Raad dat ook de appel- of verwijzingsrechter bevoegd is de voorwaardelijke ontbinding van de arbeidsovereenkomst uit te spreken. (meer…)

Cassatieblog.nl