Selecteer een pagina

Dossier: Proces- en beslagrecht


HR 17 mei 2019, ECLI:NL:HR:2019:757 (X/Eindhoven)

Wanneer niet of niet tijdig een aanvang wordt gemaakt met het werk waarvoor eerder is onteigend, kan de onteigende aanspraak maken op teruglevering of een aanvullende schadeloosstelling. In dit geval had het hof teruglevering afgewezen en de schadeloosstelling op nihil begroot. De Hoge Raad laat dit oordeel in stand. De Hoge Raad beslist dat bij de begroting van de billijke schadeloosstelling alle omstandigheden van het geval in acht moeten worden genomen. De hoogte moet worden gerelateerd aan het onnodige of ontijdige van de onteigening. Bij de begroting valt mede te letten op de vermogenspositie waarin de onteigende zou hebben verkeerd als de onteigening niet of niet voortijdig zou hebben plaatsgevonden. Ook moet rekening worden gehouden met het aspect dat de billijke schadeloosstelling is bedoeld als een prikkel om niet tot een onnodige of ontijdige onteigening over te gaan. Een punitief karakter draagt de billijke schadeloosstelling echter niet. (meer…)

HR 10 mei 2019, ECLI:NL:HR:2019:699

Indien de rechter heeft verzuimd te beslissen over een onderdeel van het gevorderde of het verzochte, kan op grond van artikel 32 lid 1 Rv worden verzocht om aanvulling van het vonnis, arrest of beschikking. Deze mogelijkheid staat uitsluitend ten dienste van de partij die de vordering heeft ingesteld of het verzoek heeft gedaan. Artikel 32 Rv is niet geschreven voor de wederpartij. (meer…)

HR 12 april 2019 ECLI:NL:HR:2019:572

Zolang niet bewezen is van wie de handtekening op een onderhandse akte afkomstig is en de ondertekening stellig wordt ontkend, komt aan de akte geen bewijskracht toe (zie art. 159 lid 2 Rv). De bewijslast van de echtheid van de ondertekening rust op degene die zich op het stuk beroept. Voor de toepassing van artikel 159 lid 2 Rv, worden naast een ‘stellige ontkenning’ geen verdere eisen gesteld. De ontkenner hoeft geen onderbouwing van zijn ontkenning te geven. (meer…)

HR 12 april 2019, ECLI:NL:HR:2019:569, ECLI:NL:HR:2019:571, ECLI:NL:HR:2019:567

Uit de omstandigheid dat met partijen ter comparitie uitdrukkelijk is besproken of zij pleidooi wensen en zij daarvan op dat moment hebben afgezien, kan niet worden afgeleid dat de werknemer afstand heeft gedaan van het aan hem toekomende recht om bij de comparitie zijn stellingen toe te lichten ten overstaan van de meervoudige kamer die de beslissing zou nemen. (meer…)

HR 19 april 2019 ECLI:NL:HR:2019:579 en ECLI:NL:HR:2019:580   

1) Onverenigbaarheid dictum en overweging, geen herstel mogelijk
2) Dwangsom bij bevel zich te onthouden van verrekening c.a.

Bevel zich te onthouden van iedere vorm van opschorting of verrekening totdat in de bodemprocedure over het bestaan van een vordering is beslist, is geen veroordeling tot betaling van een geldsom. Aan het bevel kan daarom een dwangsom worden verbonden. (meer…)

HR 19 april 2019, ECLI:NL:HR:2019:641

(i) Een meer bladzijden tellend stuk dat uitsluitend aan het slot is ondertekend, kan ook als onderhandse akte kwalificeren, als wordt voldaan aan de vereisten uit art. 156 lid 1 Rv.
(ii )Als de echtheid van een onderhandse akte wordt betwist, dat wil zeggen als wordt betwist dat het stuk dat als akte wordt gepresenteerd, overeenkomt met het stuk dat is ondertekend, volgt uit art. 150 Rv dat degene die zich op deze valsheid beroept, als hoofdregel de bewijslast terzake heeft. (meer…)

Cassatieblog.nl