Selecteer een pagina

HR 8 juli 2011, ECLI:NL:HR:2011:BQ4372

Een gemeente heeft grote beleidsvrijheid bij het kiezen van de wijze waarop bestuursdwang wordt uitgevoerd en kan de daarmee gemoeide kosten (die bij dwangbevel kunnen worden ingevorderd) verhalen, ook als een andere wijze van uitvoeren wellicht goedkoper zou zijn geweest.

De gemeente Den Haag heeft een woonwagencentrum ontruimd (toepassing van bestuursdwang) en een groot aantal woonwagens naar andere locaties verplaatst. De gemeente heeft er voor gekozen dit in een keer te doen in een 24-uurs-operatie in plaats van telkens een woonwagen te verplaatsen. Daaraan lagen doelmatigheids-, maar vooral ook veiligheidsoverwegingen aan te grondslag. De woonwagenbewoners die de kosten van de bestuursdwang dienden te voldoen (deze werden ingevorderd bij dwangbevel) stelden dat de ontruiming in een keer veel duurder was dan separate verplaatsing. Zij vonden met dat argument gehoor bij het hof die een (groot) gedeelte van de kosten voor eigen rekening van de gemeente liet.

De Hoge Raad vernietigt dat arrest. Hij stelt voorop dat de kosten van bestuursdwang in beginsel voor rekening komen van de woonwagenbewoners, tenzij hen geen verwijt valt te maken van de ontstane situatie of als het algemeen belang in die mate is betrokken, dat de kosten in redelijkheid niet of niet geheel voor rekening van de woonwagenbewoners zouden moeten komen. Wel moet nog worden bezien of de hoogte van de kosten van bestuursdwang reden zouden moeten zijn om daarvan af te zien.

Bij het bepalen van de wijze waarop toepassing aan aangezegde bestuursdwang wordt gegeven, komt de gemeente volgens de Hoge Raad grote beleidsvrijheid toe, binnen de grenzen van evenredigheid en proportionaliteit. Het hof had niet vastgesteld dat de gemeente die grenzen had overtreden. Daarom valt, aldus de Hoge Raad, ook niet in te zien dat de gemeente in de gegeven omstandigheden niet mocht kiezen voor het verplaatsen van de woonwagens in één doorlopende actie. Het hof heeft de beperking van het kostenverhaal echter doen steunen op zijn oordeel dat de aanzegging van de bestuursdwang, dan wel het bestuursdwangbesluit, de omvang van de verhaalbare kosten bepaalt. Nu de gemeente geen groepsaanzegging van bestuursdwang heeft doen uitgaan, kunnen volgens het hof de meerkosten van de gekozen doorlopende actie niet op de woonwagenbewoners worden verhaald. Dat is volgens de Hoge Raad onjuist. Voor de vraag of de redelijkheid meebrengt dat niet alle gemaakte kosten op de overtreder worden verhaald is de inhoud van de aanzegging of van het besluit niet van belang. Bovendien kent de wet geen groepsaanzegging, zodat het oordeel van het hof in zoverre juist is.

Uit dit arrest volgt daarmee dat overheden een grote beleidsvrijheid hebben bij de uitvoering van bestuursdwang en dat de daarmee gemoeide kosten in beginsel kunnen worden verhaald, ook als voor een wellicht goedkopere oplossing had kunnen worden gekozen. Wel moet de wijze van uitvoering evenredig en proportioneel zijn, maar die grenzen worden, zoals ook in deze zaak, niet snel overschreden.

De gemeente is in cassatie bijgestaan door de auteur.

Cassatieblog.nl

Share This