Selecteer een pagina

Evaluatierapport Cassatieadvocatuur; voldoende cassatieadvocaten, maar ook voor ieder rechtsgebied?

Op 1 juli 2012 traden de Wet versterking cassatierechtspraak én de Verordening vakbekwaamheidseisen civiele cassatieadvocatuur in werking. Eind maart verscheen het evaluatierapport van de Nederlandse Orde van Advocaten, waarin wordt teruggeblikt op de eerste drie jaar civiele cassatieadvocatuur. In de evaluatie zijn met name de effectiviteit en doelmatigheid van de regels over de vakbekwaamheid onder de loep gelegd. Lees meer…

Op herhaling: banken hebben een bijzondere zorgplicht jegens een particuliere borg

HR 1 april 2016, ECLI:NL:HR:2016:543 (X / Aruba Bank N.V. en Island Finance Aruba N.V.)

Een professionele kredietverstrekker heeft een bijzondere zorgplicht jegens een particuliere borg, die ertoe strekt te verzekeren dat laatstgenoemde zich bewust is van de risico’s die hij aangaat door zich borg te stellen voor een schuld van een derde. Lees meer…

Omzetbelasting over deskundigenkosten moet worden vergoed aan onteigende BTW-ondernemer

HR 1 april 2016, ECLI:NL:HR:2016:531 (onteigende/Staat)

De BTW over de door een onteigende gemaakte deskundigenkosten komt voor vergoeding in aanmerking, ook wanneer de onteigende een BTW-ondernemer is die belaste prestaties verricht. Deze BTW komt, kort gezegd, niet voor aftrek door de onteigende in aanmerking omdat de diensten van de deskundigen volgens de Hoge Raad rechtstreeks en onmiddellijk samenhangen met de vrijgestelde levering van het onteigende. Lees meer…

Perikelen rondom proceskosten en het stellen van zekerheid daarvoor

HR 19 februari 2016, ECLI:NL:HR:2016:298 (Sypesteyn c.s. / mr. Dekker q.q.)

Het feit dat de wederpartij haar statutaire zetel – en dus haar woonplaats in de zin van art. 1:10 BW – in Nederland heeft, staat in de weg aan het toewijzen van een incidentele vordering tot zekerheidstelling ex art. 224 Rv. Dit wordt niet anders door de omstandigheid dat deze partij een vestigingsadres heeft in een land dat niet is aangesloten bij het Haags Rechtsvorderingsverdrag 1954 (i.c. in Dubai, Verenigde Arabische Emiraten) en dat de in Nederland geen verhaal mogelijk is voor de proceskosten. Lees meer…

Tweede hoger beroep tegen hetzelfde vonnis is in beginsel ontvankelijk

HR 25 maart 2016, ECLI:NL:HR:2016:505

Een tweede hoger beroep tegen hetzelfde vonnis dat tijdig en op de juiste wijze is ingesteld, is in beginsel ontvankelijk en heeft alle rechtsgevolgen die de wet aan een regelmatig ingesteld hoger beroep verbindt. Dit is slechts anders indien het instellen van het tweede hoger beroep in de gegeven omstandigheden in strijd komt met de eisen van een goede procesorde of indien de behandeling daarvan niet te verenigen valt met een beslissing die inmiddels is gegeven in het eerder ingestelde hoger beroep. Lees meer…

Hoge Raad verduidelijkt maatstaf voor opzet tot misleiding als bedoeld in art. 7:930 lid 5 BW

HR 25 maart 2016, ECLI:NL:HR:2016:507 (Eiser/ASR Schadeverzekeringen N.V.)

Van opzet tot misleiding als bedoeld in art. 7:930 lid 5 BW is sprake indien de verzekeringnemer feiten of omstandigheden niet aan de verzekeraar heeft medegedeeld die hij kent of behoort te kennen en waarvan, naar hij weet of behoort te begrijpen, de beslissing van de verzekeraar of, en zo ja, op welke voorwaarden, hij de verzekering zal willen sluiten, afhangt of kan afhangen, terwijl de verzekeringnemer aldus heeft gehandeld met de bedoeling de verzekeraar ertoe te bewegen een overeenkomst aan te gaan die hij anders niet of niet op dezelfde voorwaarden zou hebben gesloten. Lees meer…

Overgangsrecht Wro en WRO (oud): Hoge Raad heroverweegt tussenarrest

HR 11 maart 2016, ECLI:NL:HR:2016:391 (Gemeente Medemblik / Het Grootslag)

De Hoge Raad heroverweegt zijn bij tussenarrest gegeven oordeel en overweegt dat ingevolge art. 9.1.5 lid 2 Invoeringswet Wro het oude recht van de WRO van toepassing blijft indien binnen een jaar na de inwerkingtreding van de Wro een wijzigingsplan ter inzage is gelegd. Het hof is abusievelijk uitgegaan van de ontwerptekst van art. 9.1.5 lid 2 Invoeringswet Wro. Lees meer…

Geen beperking contractsvrijheid door databankenrecht voor onbeschermde databanken

HR 11 maart 2016, ECLI:NL:HR:2016:390

De Databankenrichtlijn (DbRl) vindt geen toepassing wanneer een databank niet op grond van deze richtlijn wordt beschermd door het auteursrecht of door het recht sui generis. De richtlijn verzet zich er daarom niet tegen dat de maker van een dergelijke databank contractuele beperkingen stelt aan het gebruik ervan door derden. Lees meer…

Maatstaf beoordeling verzoek gefailleerde tot afgifte of inzage p.-v. getuigenverhoor ex art. 66 Fw

HR 19 februari 2016, ECLI:NL:HR:2016:286

Of de failliet aanspraak heeft op een afschrift van dan wel inzage in het p.-v. van het op de voet van art. 66 Fw gehouden getuigenverhoor, moet worden beoordeeld aan de hand van de in HR 22 september 1995, NJ 1997/339 geformuleerde maatstaf. Bij de op basis daarvan te maken belangenafweging komt groot gewicht toe aan het belang van de failliet bij afgifte van het p.-v., indien de failliet mede op grond van de verklaring van een getuige in bewaring is gesteld ex art. 87 Fw. In de belangenafweging dient tevens te worden betrokken het belang van de boedel, dat de failliet voorshands onkundig blijft van de precieze aard en inhoud van de door de getuige verschafte inlichtingen. Mogelijkheden van de rechter die over de inbewaringstelling oordeelt, indien het verzoek van de failliet tot afgifte van of inzage in het p.-v. wordt afgewezen.  Lees meer…

Moment van statusvoorlichting aan kind van spermadonor en het belang van het kind

HR 18 maart 2016, ECLI:NL:HR:2016:452

De ouderlijke verplichting om het minderjarige kind te verzorgen en op te voeden omvat mede het geven van informatie over zijn afstamming (‘statusvoorlichting’). In beginsel is het aan de ouder die het gezag uitoefent om daartoe het geschikte moment te kiezen, maar daarbij dient het belang van het kind voorop te staan. Gelet daarop mocht het hof in dit geval, waarin het kind is verwekt met zaad van een (aan de ouders bekend) donor die niet het gezag over hem uitoefent, bepalen dat het kind voorafgaand aan het volgende omgangsmoment statusvoorlichting zal krijgen. Lees meer…

Archief

Cassatieblog.nl