Selecteer een pagina

Een gezamenlijke maaltijd op de sterfdag; stilzwijgende aanvaarding nalatenschap?

HR 22 mei 2015, ECLI:NL:HR:2015:1284

Tot de handelingen die erop zijn gericht de erflater een passende uitvaart te bezorgen, kan een overleg op de sterfdag als in casu aan de orde worden gerekend. Het maken van redelijke kosten daarvoor ten laste van de nalatenschap kan dan niet worden aangemerkt als een daad van aanvaarding in de zin van art. 4:192 BW. De kosten van een maaltijd kunnen onder omstandigheden tot zodanige kosten worden gerekend. Lees meer…

Constructies met uitsluitingsclausules en zaaksvervanging

HR 1 mei 2015, ECLI:NL:HR:2015:1199

Verdeling huwelijksgoederengemeenschap. Woning gekocht met lening die is kwijtgescholden onder uitsluitingsclausule. Is woning gemeenschappelijk of privé eigendom? Strekking samenstel gelijktijdig verrichte rechtshandelingen. Analoge toepassing art. 1:124 lid 2 (oud) BW op wettelijke gemeenschap van goederen? Totstandkomingsgeschiedenis art. 1:95 lid 1 BW. Artikel 1:95 lid 1, eerste zin, BW heeft onmiddelijke werking. Lees meer…

Vervreemding van aandeel in gedeelte van een gemeenschappelijk stuk grond; toestemming deelgenoten vereist?

HR 22 mei 2015, ECLI:NL:HR:2015:1297

Beschikking over een onverdeeld aandeel in een gedeelte van een gemeenschappelijk stuk grond is niet mogelijk zonder dat dit gedeelte door aanwijzing wordt geïndividualiseerd. Nu die aanwijzing in casu niet heeft plaatsgevonden, waren de mede-eigenaren niet bevoegd tot vervreemding van hun onverdeelde aandeel in het gedeelte van de gemeenschappelijke grond zonder instemming van alle deelgenoten. Lees meer…

De aanhangigheid van het geding na twee opeenvolgende herstelexploten

HR 10 april 2014, ECLI:NL:HR:2015:927

De aanhangigheid van het geding (125 lid 5 Rv) vervalt niet indien (1) de (appel)dagvaarding oproept te verschijnen tegen een foutieve verschijndag, (2) het exploot waarmee deze omissie werd hersteld niet tijdig is aangebracht, maar (3) een tweede – rechtsgeldig – herstelexploot is uitgebracht binnen twee weken na de oorspronkelijk aangezegde (foutieve) verschijndag. Lees meer…

Arbitraal tussenvonnis: bindende eindbeslissing of gezag van gewijsde?

HR 22 mei 2015, ECLI:NL:HR:2015:1272 (BAe/Modsaf)

Het hof heeft de overwegingen van het scheidsgerecht aldus uitgelegd, dat partijen niet het gezag van gewijsde van het arbitrale tussenvonnis ter discussie wilden stellen. De klacht dat het hof heeft miskend dat arbiters de opdracht hebben geschonden (in de zin van art. 1065 lid 1 sub c (oud) Rv) door ten onrechte gezag van gewijsde toe te kennen aan het arbitrale tussenvonnis mist dus feitelijke grondslag. Lees meer…

Rechterlijke afstemming: de kortgedingrechter versus de civiele bodemrechter en de bestuursrechter

HR 1 mei 2015, ECLI:NL:HR:2015:1128 (Staat der Nederlanden / verweerder)

1. De rechter die in kort geding moet beslissen op een vordering tot het treffen van een voorlopige voorziening nadat de bodemrechter reeds een uitspraak in de hoofdzaak heeft gedaan, dient zijn uitspraak in beginsel af te stemmen op het oordeel van de bodemrechter, ook al is er een rechtsmiddel tegen die uitspraak ingesteld (afstemmingsregel) 2.Het vorenstaande geldt in beginsel ook indien de rechtmatigheid van een bestuursbesluit door de bestuursrechter is beoordeeld (formele rechtskracht). 3. De civiele (kort geding) rechter is bij de beoordeling van een geschilpunt dat niet de geldigheid van het besluit betreft echter niet gebonden aan de inhoudelijke overwegingen van de bestuursrechter. Lees meer…

Ingangsdatum wettelijk rente bij effectenlease

HR 1 mei 2015, ECLI:NL:HR:2015:1198 (Dexia / verweerder)

Prejudiciële beslissing in effectenleasezaak: wettelijke rente over de door de aanbieder van effectenleaseovereenkomsten aan de afnemer te vergoeden inleg, bestaande uit termijnbetalingen en eventuele aflossingen (minus dividenduitkeringen), is verschuldigd telkens vanaf het moment waarop een desbetreffend gedeelte van de inleg daadwerkelijk is voldaan.  Lees meer…

Geen heroverweging bindende eindbeslissing in geval van strijd met tweeconclusieregel

HR 8 mei 2015, ECLI:NL:HR:2015:1224

Een verweer van een geïntimeerde dat ertoe strekt dat het hof terugkomt van een bindende eindbeslissing die is gegeven na en op basis van een afbakening van de grenzen van de rechtsstrijd in de memories van grieven en van antwoord, is in strijd met de tweeconclusieregel, ook indien het verweer niet kwalificeert als nieuwe grief. Lees meer…

SNS: Hoge Raad geeft uitgangspunten voor schadeloosstelling bij onteigening ex art. 6:8-10 Wft

HR 20 maart 2015, ECLI:NL:HR:2015:661 (Minister van Financiën / Vereniging VEB NCVB, Stichting Beheer SNS Reaal e.a.)

(1) Mede gelet op het duale stelsel van rechtsbescherming van de Wet op het financieel toezicht (Wft) zijn de overwegingen in een uitspraak van de ABRvS over de rechtmatigheid van een onteigeningsbesluit niet bindend voor de Ondernemingskamer in de schadeloosstellingsprocedure. (2) Bij het bepalen van de schadeloosstelling op de voet van art. 6:8 en 6:9 Wft is het peilmoment het tijdstip van de onteigening en dienen alle relevante feiten en omstandigheden op het peiltijdstip in aanmerking te worden genomen, ook die welke niet algemeen bekend waren; de beurskoers is daarbij (hooguit) een mede in aanmerking te nemen omstandigheid. Lees meer…

Archief

Cassatieblog.nl