Selecteer een pagina

Overzicht van gestelde prejudiciële vragen aan de Hoge Raad

Diverse rechtbanken en hoven hebben in de afgelopen maanden gebruik gemaakt van de mogelijkheid om prejudiciële vragen aan de Hoge Raad te stellen. Het overzicht van de Hoge Raad van lopende zaken vermeldt zeven aanhangige procedures. Twee daarvan zijn eerder op cassatieblog vermeld (CB 2014-145 en CB 2014-149) De andere vijf vragen bestrijken vragen op het terrein van contractuele incassokosten, collectieve stuitingshandelingen, bemiddelingskosten bij verhuur, de omzetting van faillissement in schuldsanering en de status van de regresvordering van de borg in faillissement. Lees meer…

Bestuurdersaansprakelijkheid: persoonlijk ernstig verwijt en onbekendheid met terugwerkende kracht faillissement

HR 27 februari 2015, ECLI:NL:HR:2015:499 (ING/Verweerders)

Bij het oordeel of een (indirect) bestuurder een persoonlijk ernstig verwijt kan worden gemaakt ter zake van na een faillissementsaanvraag verstrekte betalingsopdrachten, kan de onbekendheid van de (indirect) bestuurder met de terugwerkende kracht van het faillissement van belang zijn.  Lees meer…

Merkhouder moet soms ouder overeenstemmend teken als merk voor dezelfde waren tolereren

RedBullBulldogHR 13 februari 2015, ECLI:NL:HR:2015:292 (Leidseplein/Red Bull II)

(1) De houder van een bekend merk kan uit hoofde van een geldige reden in de zin van art. 5, lid 2 Merkenrichtlijn verplicht worden te tolereren dat een derde een teken dat overeenstemt met dat merk gebruikt voor dezelfde waren als waarvoor dat merk is ingeschreven, indien vaststaat dat dat teken is gebruikt voordat het merk werd gedeponeerd en het gebruik ervan voor dezelfde waren te goeder trouw is.
(2) Het hof na verwijzing is niet gebonden aan wat het HvJEU omtrent de feiten heeft geoordeeld, voor zover die niet in de nationale procedure zijn of zullen worden vastgesteld.
(3) Art. 10bis Verdrag van Parijs tot bescherming van de industriële eigendom heeft geen rechtstreekse werking.
(4) Reis- en verblijfkosten voor het pleidooi bij het Hof van Justitie vallen onder de op de voet van art. 1019h Rv te vergoeden kosten. Lees meer…

Opheffing dwangsom wegens onmogelijkheid nakoming veroordeling (art. 611d Rv)?

HR 20 februari 2015, ECLI:NL:HR:2015:396

Bij de vordering tot opheffing van een dwangsom op grond van art. 611d Rv gaat het erom of de veroordeelde redelijkerwijze al het mogelijke heeft gedaan om aan de hoofdveroordeling te voldoen. Daarbij is herstel in oude toestand niet reeds onmogelijk indien additionele voorzieningen ter voorkoming van schade noodzakelijk zijn. Lees meer…

Ontwijken “Dertiende Penning” door middel van koop met uitgestelde levering mogelijk en toelaatbaar

HR 20 februari 2015, ECLI:NL:HR:2015:395

(1) Nu niet vaststaat wat de gewoonte ter plaatse is, heeft het hof met inachtneming van het huidige goederenrechtelijke systeem en de daadwerkelijke uitoefening van het recht van de Dertiende Penning gedurende de afgelopen jaren kunnen oordelen dat deze eerst bij eigendomsovergang was verschuldigd. (2) Het is in het algemeen niet onrechtmatig om, ter vermijding van een niet gewenst gevolg van een rechtshandeling, een andere, al dan niet deels daarmee overeenstemmende rechtshandeling te verrichten, waaraan dat gevolg niet is verbonden. Lees meer…

Wettelijke rente over wettelijke verhoging van (achterstallig) loon mag in afzonderlijke procedure gevorderd worden

HR 13 februari 2015, ECLI:NL:HR:2015:304 (Eiser/Datawell B.V.)

De matigingsbevoegdheid van art. 7:625 BW staat niet eraan in de weg dat een werknemer in een afzonderlijke procedure wettelijke rente vordert over de in een eerdere procedure toegewezen wettelijke verhoging van het (achterstallige) loon. Deze afzonderlijke vordering kan, afhankelijk van de omstandigheden, stranden op misbruik van procesrecht, afstand van recht of rechtsverwerking. Lees meer…

Geen dwangsomverbod bij veroordeling tot medewerking aan teruglevering pand tegen terugbetaling koopsom.

HR 31 januari 2015, ECLI:NL:HR:2015:113

In de situatie waarin de veroordeling tot betaling van de koopsom van een pand pas kan worden geëxecuteerd nadat het pand is teruggeleverd, terwijl voor dat laatste de medewerking van de wederpartij is vereist, is geen sprake van een situatie waarin de geldsom ook met behulp van gewone executiemiddelen kan worden verkregen. In die situatie geldt het ‘dwangsomverbod’ van art. 611a lid 1 Rv dus niet. Lees meer…

Bestuursrechter niet exclusief bevoegd ter zake van invordering bestuursrechtelijke geldschulden

HR 6 februari 2015, ECLI:NL:HR:2015:233 (CAK / Verweerder)

Een bestuursorgaan kan een vordering tot betaling van bestuursrechtelijke geldschulden instellen bij zowel de burgerlijke rechter als de bestuursrechter. De inwerkingtreding van de vierde tranche van de Awb brengt niet mee dat de bestuursrechter in dit verband exclusief bevoegd is geworden, nu artikel 4:124 Awb bepaalt dat een bestuursorgaan ten aanzien van de invordering van bestuursrechtelijke geldschulden ook beschikt over de bevoegdheden die een schuldeiser heeft op grond van het privaatrecht. Lees meer…

Archief

Cassatieblog.nl