HR 25 september 2015, ECLI:NL:HR:2015:2814

Iemand kan niet buiten zijn schuld als gevolg van een fout of verzuim van (de griffie van) een rechtbank of gerechtshof worden afgesneden van een rechtsmiddel dat de wet hem toekent. Dat geldt zowel voor verzoekschrift- als voor dagvaardingsprocedures.

Op 5 november 2013 bericht de rechtbank in een pachtzaak aan de gemachtigde van een van de partijen dat op 8 januari 2014 vonnis zal worden gewezen. Als de gemachtigde – die geen advocaat is maar juriste bij een rechtsbijstandsverzekeraar – op 9 januari informeert bij de rechtbank, krijgt zij te horen dat al op 3 december 2013 vonnis is gewezen. Aangezien in pachtzaken de appeltermijn één maand is (art. 1019o lid 2 Rv) is de appeltermijn inmiddels verstreken.

Het hof verklaart vervolgens het hoger beroep niet-ontvankelijk: aan beroepstermijnen moet streng de hand worden gehouden. Het verwijst naar de rechtspraak van de Hoge Raad waarin is beslist dat het in verzoekschriftprocedures, door het ontbreken van een rol, voor een procespartij of haar advocaat niet eenvoudig is na te gaan wanneer een uitspraak volgt, als de rechter niet heeft medegedeeld op welke datum die uitspraak wordt gedaan, en dat het daarnaast door het ontbreken van een uitspraak ter rolle ook niet mogelijk is eenvoudig te achterhalen dát uitspraak is gedaan. Maar in deze zaak was het vonnis is gewezen in een dagvaardingsprocedure, en dus op de rol. En de gemachtigde had het volgens het hof dan ook “als professionele rechtsbijstandverlener, bekend moeten zijn dat het regelmatig voorkomt dat op een andere dan de aangezegde datum vonnis wordt gewezen en [zij] had daarmee dan ook rekening moeten houden en dit, juist ook gelet op de relatief korte appeltermijn in pachtzaken, behoren te bewaken.

De Hoge Raad casseert. Hij stelt voorop dat rechtsmiddeltermijnen streng moeten worden toegepast, maar dat een uitzondering op deze regel is aanvaard voor het geval degene die beroep instelt, door een door (de griffie van) de rechtbank of het hof begane fout of verzuim, niet tijdig wist en redelijkerwijs ook niet kon weten dat de rechter uitspraak heeft gedaan en de uitspraak hem als gevolg van een niet aan hem toe te rekenen fout of verzuim pas na afloop van de termijn voor het instellen van hoger beroep of cassatie is toegezonden of verstrekt. Dat geldt ook in een dagvaardingsprocedure, aldus de Hoge Raad onder verwijzing naar het in CB 2014-159 besproken arrest:

“Voor het maken van een uitzondering op deze regel kan zowel in verzoekschrift- als in dagvaardingsprocedures aanleiding zijn gezien de ratio van die uitzondering, namelijk dat iemand niet buiten zijn schuld als gevolg van een fout of verzuim van (de griffie van) een rechtbank of gerechtshof kan worden afgesneden van een rechtsmiddel dat de wet hem toekent.”

In deze zaak is gebleken – in cassatie – dat de gemachtigde, nu ze geen advocaat was, helemaal geen toegang had tot het elektronisch roljournaal en dus ook niet had kunnen nagaan op de rol dat het vonnis al was gewezen. Dat wist het hof kennelijk niet – en van een gemachtigde zonder toegang tot het roljournaal kan ook niet worden gevergd dat deze elke week met de griffie belt, aldus de Hoge Raad. Verder had de appellante aangevoerd dat haar gemachtigde ook niet was bericht dat bij vervroeging vonnis zou worden gewezen, en evenmin dat het vonnis aan haar was verstuurd. Uit de aanvullende conclusie van A-G Wesseling-van Gent blijkt overigens dat dat laatste volgens een aantekening van de griffier wel is gebeurd, maar wat daar ook van zij, het hof had daar niets over vastgesteld, zodat in cassatie tot uitgangspunt moet worden genomen dat de griffie van de rechtbank een fout (een ‘apparaatsfout’) heeft gemaakt. De Hoge Raad wijst de zaak daarom terug naar het hof.

Een vraag die het arrest nog bij mij oproept is deze: stel dat de appellant nu wel een advocaat had gehad in eerste aanleg, die dus wel toegang tot het roljournaal had gehad. Had de advocaat dan uit zichzelf moeten zien in het roljournaal dat bij vervroeging vonnis was gewezen, ook als de rechtbank daar niets over had meegedeeld en als het vonnis niet was opgestuurd? Ik zou durven betogen van niet – vergelijk het derde arrest dat collega Karlijn Teuben hier bespreekt.

Cassatieblog.nl

Share This