Dossier: Personen- en familierecht


HR 6 december 2024, ECLI:NL:HR:2024:1802

Een verzoek tot het geven van een verklaring voor recht op de voet van art. 1:26 BW dat een buitenlandse adoptiebeslissing aan de voorwaarden voor erkenning voldoet, kan ertoe leiden dat van rechtswege de Nederlandse nationaliteit wordt verkregen. De Staat moet in een dergelijke procedure als belanghebbende worden aangemerkt en kan dus hoger beroep instellen tegen een op de voet van art. 1:26 BW gegeven beslissing van de rechtbank. (meer…)

HR 15 november 2024, ECLI:NL:HR:2024:1667

De afwijzing van een verzoek om als belanghebbende in de zin van art. 798 lid 1 Rv te worden aangemerkt is een einduitspraak, waarvan hoger beroep of beroep in cassatie openstaat. Daaraan doet niet af dat in deze zaak de beslissing van de rechtbank niet de vorm van een beschikking had, noch dat de rechter die beslissing niet heeft ondertekend. (meer…)

HR 8 november 2024, ECLI:NL:HR:2024:1594

Voor het bepalen of de rechter rechtsmacht heeft op grond van art. 7 lid 1 Brussel II-ter (voorheen art. 8 lid 1 Brussel II-bis) is van belang de woonplaats van het kind op het tijdstip dat het stuk waarmee het geding wordt ingeleid bij het gerecht wordt ingediend. Dit inleidende stuk is het stuk waarvan de betekening of mededeling de verweerder in staat stelt zijn rechten te doen gelden voordat de rechter een uitvoerbare beslissing geeft. Daarvan was in dit geval pas sprake toen de vader, voor het eerst in zijn verzoekschrift in hoger beroep, verzocht om de moeder te veroordelen om met de minderjarige terug te verhuizen naar Nederland. (meer…)

HR 8 november 2024, ECLI:NL:HR:2024:1596 (moeder/man)

Als een vordering of verzoek is afgewezen en deze afwijzing berust op een voor de gedaagde of verweerder nadelige beslissing over de rechtsbetrekking in geschil, krijgt die beslissing bij het in kracht van gewijsde gaan van de uitspraak gezag van gewijsde als bedoeld in art. 236 lid 1 Rv. (meer…)

HR 4 oktober 2024 ECLI:NL:HR:2024:1370

De kring van personen die geacht kunnen worden rechtstreeks bij de vaststelling van het ouderschap te zijn betrokken, beperkt zich tot de moeder, het kind en degene van wie verzocht wordt het ouderschap vast te stellen; buiten deze kring vallende personen zijn niet aan te merken als belanghebbenden in de zin van art. 798 lid 1 Rv. (meer…)

HR 5 juli 2024, ECLI:NL:HR:2024:1027

Dit arrest van de Hoge Raad gaat over geldleningen die zijn aangegaan door de ene echtgenoot. Is de andere echtgenoot daarvoor hoofdelijk aansprakelijk? En welke verjaringstermijn is van toepassing op vorderingen tegen die echtgenoot? (meer…)

Cassatieblog.nl