Selecteer een pagina

Alle berichten met de tag: omgangsregeling


HR 31 maart 2023, ECLI:NL:HR:2023:520

Een rechter behoeft niet steeds eerst te onderzoeken of het verzoek tot vaststelling van een omgangsregeling toewijsbaar zou zijn voordat hij een onderzoek naar het biologische vaderschap kan bevelen. Ook bij de beantwoording van de vraag of – ongeacht of de verzoeker daadwerkelijk aanspraak heeft op omgang – voorafgaand aan de beoordeling van dat verzoek een onderzoek naar het biologische vaderschap dient plaats te vinden, moet de rechter een belangenafweging maken. Het belang van het kind dient daarbij voorop te staan. (meer…)

HR 10 december 2021, ECLI:NL:HR:2021:1851

Bij de beoordeling van een verzoek van een (beweerde) verwekker om de wettelijke ouders van een kind te gelasten mee te werken aan een DNA-onderzoek moeten de belangen van alle betrokkenen en de bijzonderheden van het concrete geval in acht worden genomen.  (meer…)

HR 19 mei 2017, ECLI:NL:HR:2017:943

De bevoegdheid om vaststelling, wijziging of ontzegging van een omgangsregeling te vorderen, komt ook toe aan een gecertificeerde instelling die met de voogdij van de minderjarige is belast. De gecertificeerde instelling kan niet voor het eerst in hoger beroep een verzoek tot ontzegging van de omgang met het kind doen, omdat dit in strijd is met de regel dat er niet voor het eerst in hoger beroep een zelfstandig verzoek mag worden gedaan. (meer…)

HR 28 maart 2014, ECLI:NL:HR:2014:748

’s Hofs beslissing om de moeder te verplichten medewerking te verlenen aan een voorlopige omgangsregeling waarbij vorm, frequentie en duur van de omgang aan het Omgangshuis worden overgelaten, berust op een wettelijke grondslag en is niet in strijd met art. 8 EVRM. (meer…)

HR 2 november 2012, LJN BX5798

Een biologische vader dient bijkomende omstandigheden te stellen en aannemelijk te maken waaruit kan worden afgeleid dat de nauwe persoonlijke betrekking tussen hem en het kind bestaat die op grond van art. 1:377a lid 1 BW is vereist voor de ontvankelijkheid van zijn verzoek tot omgang met het kind. Die bijkomende omstandigheden moeten gelegen zijn in hetzij de aard van zijn relatie met de moeder en in zijn betrokkenheid bij het kind voor en na de geboorte (in welk geval die omstandigheden moeten wijzen op voorgenomen gezinsleven), hetzij de band die na de geboorte tussen hem als vader en het kind is ontstaan. (meer…)

Cassatieblog.nl