Dossier: Proces- en beslagrecht


HR 4 april 2015, ECLI:NL:HR:2025:511

Cassatie in belang der wet. De kantonrechter is bevoegd om te oordelen over een aanspraak op de voet van  art. 4:29 en 4:30 BW, tot veroordeling van erfgenamen (of overige rechthebbenden) tot het verlenen van medewerking aan de vestiging van een vruchtgebruik op de woning en de inboedel respectievelijk op andere goederen van de nalatenschap ten behoeve van de echtgenoot van de erflater. Het gaat om een verzoekschriftprocedure. (meer…)

Kennisclips hoger beroep #2: Wanneer hoger beroep mogelijk is

Wat is de appelgrens? Wat hebben objectieve en subjectieve cumulatie daarmee te maken? En wat zijn rechtsmiddelenverboden eigenlijk? In deze kennisclip gaat Berend-Bram Heinen in op de vraag wanneer hoger beroep mogelijk is.

Benieuwd naar meer? Klik de link en bekijk de 17-delige serie Kennisclips Hoger Beroep op ons YouTube kanaal.

Kennisclips Hoger beroep #17: Cassatie

Na het hoger beroep kan cassatieberoep ingesteld worden bij de Hoge Raad. Wat betekent het eigenlijk dat de Hoge Raad geen feitenrechter is? En waarom zijn de cassatieklachten zo belangrijk? In deze kennisclip bespreekt Hans van Wijk het rechtsmiddel cassatie, van de termijn die daarvoor geldt tot en met het verloop van de procedure.

Benieuwd naar meer? Klik de link en bekijk de 17-delige serie Kennisclips Hoger Beroep op ons YouTube kanaal.

HR 14 maart 2025, ECLI:NL:HR:2025:388

(i) Van dezelfde gebeurtenis(sen) en gelijksoortige feitelijke en rechtsvragen (art. 1018d lid 1 Rv) kan ook sprake zijn bij een collectieve vordering die deels tegen andere rechtspersonen is gericht of wordt ingesteld ten behoeve van een (gedeeltelijk) andere achterban dan de eerdere collectieve vordering.

(ii) De termijnverlenging in art. 1018d lid 2 Rv geldt alleen voor de rechtspersoon die om die verlenging heeft verzocht en heeft dus geen algemene werking.

(iii) Een mede-eiser die zich wat betreft de ontvankelijkheid van eiser schaart bij de wederpartij is geen wederpartij wat betreft de kostenveroordeling.

(meer…)

Hoge Raad 14 maart 2025, ECLI:NL:HR:2025:388

Een collectieve vordering die deels tegen andere rechtspersonen is gericht of wordt ingesteld ten behoeve van een (gedeeltelijk) andere achterban dan de eerdere collectieve vordering, kan zien op ‘dezelfde gebeurtenis of gebeurtenissen’ en ‘gelijksoortige feitelijke en rechtsvragen’ ex art. 1018d lid 1 Rv. Een beslissing op een verlengingsverzoek zal zijn toegesneden op de situatie van de rechtspersoon die om verlenging heeft verzocht. Aangenomen moet worden dat een verlenging naar de bedoeling van de wetgever uitsluitend voor deze rechtspersoon geldt en dus geen algemene werking heeft. Jellis Jansen bespreekt de uitspraak in drie minuten.

Cassatieblog.nl