Dossier: Erfrecht


HR 10 november 2023, ECLI:NL:HR:2023:1531

Bij de uitleg van de uiterste wil kunnen niet alleen verwachtingen van de erflater tijdens het opmaken van zijn uiterste wil, maar ook feiten en omstandigheden van daarna worden betrokken. Het feit dat een erflater in zijn uiterste wil geen rekening heeft gehouden met een bepaalde toekomstige situatie, kan betekenen dat de uiterste wil zo moet worden uitgelegd dat de beschikking niet geldt als die situatie zich voordoet. (meer…)

HR 3 februari 2023, ECLI:NL:HR:2023:145

De vereffenaar van een nalatenschap kan tussentijdse uitdelingen doen. Hij is in principe ook bevoegd om de tussentijdse uitdelingslijst (weer) in te trekken, mits deze nog niet verbindend is geworden. Anders dan de rechtbank heeft geoordeeld, geldt voor de mogelijkheid tot intrekking van een tussentijdse uitdelingslijst niet als eis dat dat sprake is van overduidelijke fouten. (meer…)

HR 30 september 2022, ECLI:NL:HR:2022:1339

Als uit een overeenkomst waarbij een natuurlijke verbintenis wordt omgezet in een rechtens afdwingbare, zowel aanspraken voortvloeien op prestaties die pas na overlijden opeisbaar zijn, als aanspraken op prestaties die reeds bij leven opeisbaar zijn, kunnen eerstgenoemde aanspraken worden aangemerkt als een zogenoemd quasi-legaat. (meer…)

Het overzicht van prejudiciële zaken vermeldt weer een aantal nieuwe civiele zaken waarin op grond van art. 392 Rv prejudiciële vragen aan de Hoge Raad zijn gesteld. De vragen zien op (1) toepasselijkheid van het in art. 128 van de Faillissementswet neergelegde fixatiebeginsel op de vereffening van een nalatenschap (2) vraag of bij art. 7:417 lid 4 BW ook van toepassing is op de korte termijn verhuur van vakantieaccommodaties (onlineplatform Airbnb)  (3) vraag over consumentenrecht en (pre)contractuele informatieverplichtingen en (4) uitleg van het criterium ‘geen of een verwaarloosbare tegenprestatie’ van de verhuurder uit het Nellestein-arrest van de HR uit 2012. (meer…)

HR 9 oktober 2020, ECLI:NL:HR:2020:1589

Dat naar het recht van Liechtenstein een Stiftung uitkeringen kan doen aan haar oprichters of aan bepaalde begunstigden is onvoldoende om met die uitkeringsmogelijkheid bij de berekening van de legitimaire massa en legitieme portie krachtens art. 4:65 BW rekening te houden.  (meer…)

HR 17 juli 2020, ECLI:NL:HR:2020:1311

De vereffenaar van een nalatenschap heeft beroep in cassatie ingesteld tegen een beschikking op de voet van art. 1:374 lid 2 BW in verbinding met art. 4:161 leden 1 en 4 BW. Tegen deze beschikking stond geen beroep in cassatie open, maar hoger beroep, zodat de Hoge Raad het cassatieberoep niet-ontvankelijk verklaart. (meer…)

Cassatieblog.nl