Kennisclip Hoger beroep #15: Uitvoerbaarheid bij voorraad en schorsing

Kennisclip Hoger beroep #15: Uitvoerbaarheid bij voorraad en schorsing

Kennisclip Hoger beroep #15: Uitvoerbaarheid bij voorraad en schorsing

In hoger beroep kan worden gevorderd dat de uitspraak in eerste aanleg alsnog uitvoerbaar bij voorraad is. Ook het omgekeerde is mogelijk: de uitvoerbaarheid bij voorraad kan geschorst worden. In deze kennisclip gaat Jerre de Jong in op deze mogelijkheden. Hij bespreekt daarbij de verschillende wegen die partijen kunnen bewandelen, van een afzonderlijk kort geding tot een vordering tot zekerheidstelling.

Benieuwd naar meer? Klik de link en bekijk de 17-delige serie Kennisclips Hoger Beroep op ons YouTube kanaal.

Het verschoningsrecht van de bedrijfsarts

Het verschoningsrecht van de bedrijfsarts

HR 30 januari 2025, ECLI:NL:HR:2025:162

1)  Bij verwijzing naar een meervoudige kamer voor beslissing over een beroep op verschoningsrecht, moeten partijen (waaronder de getuige die het beroep doet) de mogelijkheid hebben om een mondelinge behandeling te vragen ten overstaan van die meervoudige kamer.
2) Dat de bedrijfsarts op grond van de Arbeidsomstandighedenwet medische informatie met de werkgever mag delen, is beperkt tot gegevens die noodzakelijk zijn voor verzuimbegeleiding en re-integratie.
3) Het functioneel verschoningsrecht geldt ook wanneer degene die door de geheimhouding wordt beschermd, de verschoningsgerechtigde ontslaat van geheimhouding.

Lees meer…

Cassatievlog #122 | Ontzenuwen onvoldoende bij bewijsvermoeden klokkenluiders

Cassatievlog #122 | Ontzenuwen onvoldoende bij bewijsvermoeden klokkenluiders

Hoge Raad 7 februari 2025, ECLI:NL:HR:2025:190

Bij benadeling van een klokkenluider wordt vermoed dat die benadeling het gevolg is van de klokkenluidersmelding. Hoe moet dit vermoeden weerlegd worden? Hoeft het vermoeden ‘slechts’ ontzenuwd te worden, of moet het tegendeel aangetoond worden? Giel Wind bespreekt de eerste uitspraak die de Hoge Raad doet over de Wet bescherming klokkenluiders.

Cassatievlog #122 is ook in podcast vorm beschikbaar. Beluister hier de podcast of via uw favoriete podcastkanaal.

Universiteit mocht extra opleidingskosten niet in rekening brengen aan studenten

Universiteit mocht extra opleidingskosten niet in rekening brengen aan studenten

HR 31 januari 2025, ECLI:NL:HR:2025:165 (eisers/Erasmus Universiteit Rotterdam)

De Erasmus Universiteit Rotterdam (hierna: EUR) had de oud-studenten moeten mededelen dat het bij de tweejarige parttimemaster bedrijfskunde (hierna: master) om een bekostigde studie ging, dat het op grond van de Wet op het Hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek (hierna: WHW) niet was toegestaan om bedragen boven het reguliere collegegeld in rekening te brengen en dat er goedkopere alternatieven waren. De WHW laat slechts in specifieke gevallen toe dat instellingen voor een bekostigde opleiding extra kosten aan studenten in rekening brengen naast de in art. 7.43-7.49 WHW bedoelde bedragen. De Inspectie heeft in haar rapport geconcludeerd dat de kosten die de EUR voor de master aan de oud-studenten in rekening heeft gebracht in strijd zijn met art. 7.34 en 7.50 lid 1 WHW. In het licht hiervan is het oordeel van het hof dat er geen grondslag is voor de toewijzing van een verklaring voor recht dat de EUR jegens de oud-studenten onrechtmatig heeft gehandeld onbegrijpelijk. Lees meer…

Het benadelingsverbod bij klokkenluiders en de weerlegging van het bewijsvermoeden

Het benadelingsverbod bij klokkenluiders en de weerlegging van het bewijsvermoeden

HR 7 februari 2025, ECLI:NL:HR:2025:190

Dit is de eerste zaak waarin de Hoge Raad zich uitlaat over de Wet bescherming klokkenluiders. Centraal staat de regeling van het benadelingsverbod. Deze regeling bevat een bewijsvermoeden ten gunste van de werknemer (melder), dat kort gezegd inhoudt dat bij benadeling van een werknemer wordt vermoed dat de benadeling verband houdt met een door deze gedane klokkenluidersmelding. Het is aan de werkgever om dat vermoeden te weerleggen. Kan de werkgever volstaan met het ontzenuwen van het vermoeden? Lees meer…

Cassatievlog #121 | Uitleg en kwalificatie van vaststellingsovereenkomsten voor gebruik sociale huurwoning

Cassatievlog #121 | Uitleg en kwalificatie van vaststellingsovereenkomsten voor gebruik sociale huurwoning

Hoge Raad 31 januari 2025, ECLI:NL:HR:2025:167

In deze zaak is aan de orde hoe twee vaststellingsovereenkomsten ten aanzien van een sociale huurwoning moeten worden gekwalificeerd die de kinderen na het overlijden van hun moeder nog enige tijd gaven om naar andere woonruimte te zoeken tegen betaling van een gebruiksvergoeding voor het voortgezette gebruik. De Hoge Raad gaat in op de uitlegmaatstaf en kwalificatie van deze overeenkomsten en beslist dat geen recht bestaat op voortzetting van de huur. Martijn Scheltema bespreekt de uitspraak in drie minuten.

Cassatievlog #121 is ook in podcast vorm beschikbaar. Beluister hier de podcast of via uw favoriete podcastkanaal.

Uitleg bonusregeling en schending informatieplicht van artikel 7:655 BW

Uitleg bonusregeling en schending informatieplicht van artikel 7:655 BW

HR 13 december 2024, ECLI:NL:HR:2024:1871

Heeft de werkgever zijn informatieplicht van artikel 7:655 BW geschonden, dan brengt dat niet zonder meer mee dat een bepaling in de arbeidsovereenkomst waarop deze informatieplicht ziet, moet worden uitgelegd in de door de werknemer bepleite zin. Welke uitleg de juiste is, moet aan de hand van de Haviltex-maatstaf worden beoordeeld, waarbij de stelplicht en bewijslast op de werknemer rusten die zich op het rechtsgevolg van die bepaling beroept. Een schending van de informatieplicht is wel een van de bij de uitleg in aanmerking te nemen omstandigheden. Lees meer…

Wanneer volstaat indiening van één UEA bij een vof?

Wanneer volstaat indiening van één UEA bij een vof?

HR 20 december 2024, ECLI:NL:HR:2024:1914

Uit de rechtspraak van het HvJEU volgt niet dat een vennootschap onder firma (vof) alleen mag volstaan met een Uniform Europees Aanbestedingsdocument (UEA) als zij de voor de uitvoering van de opdracht benodigde middelen in eigendom heeft. Voldoende is dat een vof de volledige zeggenschap heeft over de middelen voor de uitvoering van de opdracht en (dus) geen beroep hoeft te doen op middelen van de andere vennoten, en daarmee op hun draagkracht.  Lees meer…

Archief

Cassatieblog.nl