Cassatievlog #139 | Causaal verband tussen meningsuiting en sanctie?

Cassatievlog #139 | Causaal verband tussen meningsuiting en sanctie?

Hoge Raad 11 juli 2025, ECLI:NL:HR:2025:1140

Vrijheid van meningsuiting en ontslag? – In een afgelopen vrijdag door de Hoge Raad gewezen uitspraak gaat het om een werkneemster die door de universiteit waarvoor zij werkt is ontslagen op grond van een verstoorde arbeidsverhouding. Volgens de werkneemster houdt dit ontslag verband met haar kritische essay over de universiteit en wordt met het ontslag dus haar recht op vrijheid van meningsuiting en academische vrijheid geschonden. Het hof vindt van niet. En de Hoge Raad? Die geeft onder meer duidelijkheid over het causaal verband tussen een meningsuiting (het essay) en een sanctie (het ontbindingsverzoek). Berend-Bram Heinen bespreekt de uitspraak van de Hoge Raad in drie minuten.

 

Beroepsaansprakelijkheid advocaat wegens niet-waarschuwen over verjaringstermijn en onjuiste betekening

Beroepsaansprakelijkheid advocaat wegens niet-waarschuwen over verjaringstermijn en onjuiste betekening

HR 13 juni 2025, ECLI:NL:HR:2025:901 

Op 25 mei 2015 was het tweede pinksterdag en dat is een algemeen erkende feestdag. De respijttermijn zou daarom bij betekening op 20 mei 2015 van het verstek- en het verzetvonnis zijn geëindigd op 26 mei 2015; vanaf 27 mei 2015 zou de voormalige vennoot, indien hij toen nog niet volledig zou hebben nagekomen, dwangsommen hebben verbeurd. Het hof had moeten onderzoeken of de voormalige vennoot, bij betekening op 20 mei 2015, binnen de bij de betekening te vermelden termijn van drie werkdagen (dus op uiterlijk 26 mei 2015) aan de hoofdveroordeling zou hebben voldaan. Lees meer…

Wetenschapsvereiste van de faillissementspauliana bij de vernietiging van een samenstel van rechtshandelingen

Wetenschapsvereiste van de faillissementspauliana bij de vernietiging van een samenstel van rechtshandelingen

HR 20 juni 2025, ECLI:NL:HR:2025:975

Bij een samenhangend geheel van rechtshandelingen moet de beoordeling van de wetenschap van benadeling worden betrokken op het samenhangende geheel van rechtshandelingen. Daarbij gaat het erom dat op enig moment bij het verrichten van een rechtshandeling die behoort tot het samenhangende geheel van rechtshandelingen, is voldaan aan de voorwaarde dat de schuldenaar en, in het geval van art. 42 lid 2 Fw, degene met of jegens wie de schuldenaar de rechtshandeling verrichtte, wist of behoorde te weten dat van dat samenhangende geheel van rechtshandelingen benadeling van schuldeisers het gevolg zou zijn. Lees meer…

Cassatievlog #138 | Heeft een frauderend slachtoffer recht op een WAM-uitkering?

Cassatievlog #138 | Heeft een frauderend slachtoffer recht op een WAM-uitkering?

Hoge Raad 4 juli 2025, ECLI:NL:HR:2025:1082

Een inzittende van een auto waarmee een ongeval plaatsvindt, heeft ook recht op een uitkering door de WAM-verzekeraar als zij die verzekeraar eerder heeft misleid om de verzekering te krijgen. Die misleiding doet niet af aan het eigen recht op schadevergoeding van de benadeelde (art. 6 WAM). Jerre de Jong bespreekt de uitspraak in drie minuten.

 

Cassatievlog #137 | Prejudiciële vragen consumentenkrediet

Cassatievlog #137 | Prejudiciële vragen consumentenkrediet

Hoge Raad 27 juni 2025, ECLI:NL:HR:2025:1008

De Hoge Raad heeft een prejudiciële beslissing gewezen over het toepassingsbereik van de Richtlijn consumentenkrediet. Het was onder meer de vraag of vertragingsrente en incassokosten in aanmerking moeten worden genomen bij de beoordeling of sprake is van een kredietovereenkomst ‘zonder kosten of met onbetekenende kosten’ (art. 7:58 lid 2 sub e BW). In dit vlog bespreekt Hidde Volberda hoe de Hoge Raad die vraag beantwoordt.

Het vaststellen van het recht dat toepasselijk is op kartelschadeclaims

Het vaststellen van het recht dat toepasselijk is op kartelschadeclaims

HR 20 juni 2025, ECLI:NL:HR:2025:946 (Deutsche Lufthansa A.G. e.a./Stichting Cartel Compensation en Deutsche Lufthansa A.G./Equilib) en
HR 20 juni 2025, ECLI:NL:HR:2025:945 (Uzdaroji Akcine Bendrove Palink e.a./CNH Industrial N.V. e.a.)

  1. Als sprake is geweest van een enkele en voortdurende inbreuk op het Europese kartelverbod, dan is de vraag of het doeltreffendheidsbeginsel meebrengt dat hieruit – ter bepaling van het toepasselijke recht – voor elke benadeelde één schadevordering voortvloeit. 2. De Wet conflictenrecht onrechtmatige daad staat geen eenzijdige rechtskeuze voor de lex fori toe. 3. Niet duidelijk is of Verordening Rome II geheel of gedeeltelijk van toepassing is op schadevorderingen die voortvloeien uit een inbreuk die deels voor en deels na inwerkingtreding van deze verordening heeft plaatsgevonden. 4. Als een inbreuk zich uitstrekte over meerdere landen, dan is de vraag of het land waarvan de markt (waarschijnlijk) wordt beïnvloed in de zin van art. 6 lid 3 onder a Verordening Rome II het land is waar de benadeelde onderneming de betreffende goederen heeft gekocht, dan wel (als dat meerdere landen zijn) het land waar zij is gevestigd. 5. Het is de vraag of voor het uitbrengen van een eenzijdige rechtskeuze als bedoeld in art. 6 lid 3 onder b Verordening Rome II naast de in die bepaling genoemde voorwaarden ook de voorwaarde geldt dat de benadeelde zelf in meerdere landen schade heeft geleden. De Hoge Raad stelt over prejudiciële vragen aan het HvJEU over al deze vraagpunten, behoudens de beslissing ten aanzien van de Wet conflictenrecht onrechtmatige daad.

Lees meer…

Verkrijging Nederlanderschap na erkenning ouder kind vereist DNA-bewijs dat aan de wettelijke eisen voldoet

Verkrijging Nederlanderschap na erkenning ouder kind vereist DNA-bewijs dat aan de wettelijke eisen voldoet

HR 27 juni 2025, ECLI:NL:HR:2025:1024

Een minderjarige vreemdeling van zeven jaar of ouder verkrijgt het Nederlanderschap door erkenning door een Nederlander die zijn biologische ouderschap bij of binnen de termijn van één jaar na de erkenning aantoont door DNA-onderzoek. De rechter moet onderzoeken, zo nodig ambtshalve, of het DNA-bewijs voldoet aan de vereisten die volgen uit art. 4 lid 4 en lid 6 RWN. Dat geldt ook als het ouderschap al in het buitenland waar de erkenning heeft plaatsgevonden, is vastgesteld door DNA-onderzoek. Lees meer…

Hoe ver reikt het rechtsmiddelenverbod van art. 7:262 lid 2 BW?

Hoe ver reikt het rechtsmiddelenverbod van art. 7:262 lid 2 BW?

HR 2 mei 2025, ECLI:NL:HR:2025:701 

De woorden ‘het punt waarover de huurcommissie om een uitspraak was verzocht’ in art. 7:262 lid 1 BW hebben betrekking op elk van de vier wettelijke categorieën vergoedingen waarover de huurcommissie voor een bepaald tijdvak om een uitspraak was verzocht, te weten (i) huurprijzen, (ii) kosten voor de nutsvoorzieningen met een individuele meter, (iii) servicekosten en (iv) de energieprestatievergoeding. Een verdere uitsplitsing binnen een categorie is niet aangewezen. Lees meer…

Archief

Cassatieblog.nl