Selecteer een pagina

Dossier: Huwelijksvermogensrecht

Huwelijksvermogensrecht


HR 2 februari 2024, ECLI:NL:HR:2024:165

Op notarissen rust eveneens een waarschuwingsplicht voor de gevolgen van de met tussenkomst van een notaris verrichte rechtshandelingen, zoals het wijzigen van huwelijkse voorwaarden. Deze waarschuwingsplicht wint aan gewicht wanneer de gevolgen voor één van de partijen nadeliger zijn. Het enkele feit dat een rechtshandeling met tussenkomst van een notaris is verricht, betekent niet zonder meer dat de ene partij er gerechtvaardigd op mag vertrouwen dat de wil van de andere partij overeenstemt met haar verklaring bij de notaris.

(meer…)

HR 8 maart 2023, ECLI:NL:HR:2023:330, ECLI:NL:HR:2023:340 en ECLI:NL:HR:2023:343

De Hoge Raad heeft drie uitspraken gewezen over het vaststellen van de draagkracht van de onderhoudsplichtige voor het bepalen van een van partner- en kinderalimentatieverplichting. (meer…)

HR 8 maart 2024, ECLI:NL:HR:2024:338

Bij een periodiek verrekenbeding kunnen ook schulden tot het te verrekenen vermogen behoren.
Het bewijsvermoeden van art. 1:141 lid 3 BW voor het niet voldoen aan een periodieke verrekenplicht ziet ook op schulden. (meer…)

Cassatieblog HR 16 februari 2024, ECLI:NL:HR:2024:247

Een juridische strijd tussen twee voormalig samenwonenden gaat in deze cassatie (onder andere) over de motivering van de uitleg die het hof in kort geding geeft aan een door de bodemrechter gegeven voorwaarde. De klacht daarover slaagt. (meer…)

HR 8 december 2023 ECLI:NL:HR:2023:1722

De Hoge Raad heeft uitspraak gedaan over de datum van verdeling van gemeenschapsgoederen en het peilmoment voor de waardering. Wat was er aan de hand? In drie minuten bespreekt Jerre de Jong dit arrest.

Cassatievlog #080 is ook als podcast beschikbaar.

 

HR 23 december 2022, ECLI:NL:HR:2022:1936

Voor de vergoedingsrechten tussen echtgenoten geldt geen korte verjaringstermijn van vijf jaar vanaf het moment dat de vergoeding van de ene echtgenoot op de andere echtgenoot opeisbaar wordt. Daaraan ligt de overweging ten grondslag dat van echtgenoten niet kan worden verwacht dat zij tijdens het huwelijk rechtsmaatregelen tegen elkaar treffen. Ten overvloede overweegt de Hoge Raad dat deze ratio mogelijk ook gevolgen heeft voor andere verjaringsregels in Boek 3 BW. (meer…)

Cassatieblog.nl