Selecteer een pagina

Dossier: Huwelijksvermogensrecht

Huwelijksvermogensrecht


Cassatieblog HR 16 februari 2024, ECLI:NL:HR:2024:247

Een juridische strijd tussen twee voormalig samenwonenden gaat in deze cassatie (onder andere) over de motivering van de uitleg die het hof in kort geding geeft aan een door de bodemrechter gegeven voorwaarde. De klacht daarover slaagt. (meer…)

HR 8 december 2023 ECLI:NL:HR:2023:1722

De Hoge Raad heeft uitspraak gedaan over de datum van verdeling van gemeenschapsgoederen en het peilmoment voor de waardering. Wat was er aan de hand? In drie minuten bespreekt Jerre de Jong dit arrest.

Cassatievlog #080 is ook als podcast beschikbaar.

 

HR 23 december 2022, ECLI:NL:HR:2022:1936

Voor de vergoedingsrechten tussen echtgenoten geldt geen korte verjaringstermijn van vijf jaar vanaf het moment dat de vergoeding van de ene echtgenoot op de andere echtgenoot opeisbaar wordt. Daaraan ligt de overweging ten grondslag dat van echtgenoten niet kan worden verwacht dat zij tijdens het huwelijk rechtsmaatregelen tegen elkaar treffen. Ten overvloede overweegt de Hoge Raad dat deze ratio mogelijk ook gevolgen heeft voor andere verjaringsregels in Boek 3 BW. (meer…)

HR 18 november 2022, ECLI:NL:HR:2022:1724

A-G Lückers heeft cassatieberoep in het belang der wet ingesteld. Zij vraagt de Hoge Raad terug te komen van eerdere rechtspraak waarin is bepaald dat een beding in de voorhuwelijkse huwelijkse voorwaarden, inhoudende dat wordt afgezien van de verplichting tot het betalen van partneralimentatie, nietig is op grond van art. 1:400 lid 2 BW. De Hoge Raad komt niet terug van zijn eerdere rechtspraak. Het ligt op de weg van de wetgever om de door de A-G voorgestelde wijziging door te voeren.

(meer…)

HR 30 september 2022, ECLI:NL:HR:2022:1339

Als uit een overeenkomst waarbij een natuurlijke verbintenis wordt omgezet in een rechtens afdwingbare, zowel aanspraken voortvloeien op prestaties die pas na overlijden opeisbaar zijn, als aanspraken op prestaties die reeds bij leven opeisbaar zijn, kunnen eerstgenoemde aanspraken worden aangemerkt als een zogenoemd quasi-legaat. (meer…)

HR 7 oktober 2022, ECLI:NL:HR:2022:1389

Of partijen met een ‘alsof’-beding in hun huwelijkse voorwaarden niet alleen een methode van verrekening naar analogie van de gemeenschap van goederen zijn overeengekomen, maar ook de mogelijkheid van vergoedingsrechten alsof tijdens het huwelijk gemeenschap van goederen heeft bestaan, is een kwestie van uitleg van de huwelijkse voorwaarden. Voor deze uitleg kan van belang zijn wat partijen met betrekking tot de berekening van de verrekenvordering zijn overeengekomen en of zij naast het ‘alsof’-beding regelingen hebben getroffen voor het ontstaan van vergoedingsrechten, zoals voor de kosten van de huishouding. (meer…)

Cassatieblog.nl