Selecteer een pagina

Dossier: Ondernemingsrecht


HR 22 december 2023, ECLI:NL:HR:2023:1824

Bij het uitkopen van minderheidsaandeelhouders op grond van art. 2:359c BW mag voor de peildatum aansluiting worden gezocht bij de datum van betaalbaarstelling onder een openbaar bod. Als de omstandigheden van het geval in andere richting wijzen, kan dat aanleiding zijn om dit uitgangspunt los te laten en zo nodig deskundigen te benoemen. Deze benadering is niet in strijd met art. 1 Eerste Protocol EVRM of art. 17 lid 1 Handvest van de grondrechten van de Europese Unie.  (meer…)

HR 3 november 2023, ECLI:NL:HR:2023:1514

Een besluit tot het groepsgewijze inlenen van arbeidskrachten door het aangaan (of verlengen) van raamovereenkomsten met uitzendbureaus moet op grond van art. 25 lid 1 sub g WOR ter advisering worden voorgelegd aan de ondernemingsraad, ook als het gaat om een voor de onderneming gebruikelijke groepsgewijze aantrekking van arbeidskrachten. (meer…)

HR 3 november 2023 ECLI:NL:HR:2023:1514

Albert Heijn Online maakt gebruik van uitzendkrachten voor het overpakken van bestelde artikelen van pallets naar kratten. Daartoe sluit zij om de twee jaar raamovereenkomsten met verschillende uitzendorganisaties – zo ook in 2022. Volgens AH hoeft haar daartoe strekkende besluit niet ter advisering aan de OR te worden voorgelegd. De OR vindt van wel en start een procedure tegen AH Online. Hoe dat afloopt, hoor je in deze uitspraak die door Berend–Bram Heinen wordt besproken.

 

Cassatievlog #075 is ook als podcast beschikbaar.

HR 16 juni 2023, ECLI:NL:HR:2023:925

Volgens een curator heeft het bestuur van een vennootschap op een groot aantal punten niet aan de administratieplicht voldaan. Het feit dat de curator niet heeft gereageerd op een e-mail van het bestuur met de mededeling dat de curator wel kan beschikken over een volledige administratie, is niet toereikend voor de conclusie dat de curator zijn vordering onvoldoende heeft onderbouwd. (meer…)

HR 21 april 2023, ECLI:NL:HR:2023:635

Art. 2:248 lid 4 BW bevat een limitatieve opsomming van de gronden voor vermindering van het bedrag waarvoor de bestuurders aansprakelijk zijn. Matiging is niet slechts mogelijk als het boedeltekort groter is dan de schade die door het onbehoorlijk bestuur is veroorzaakt, ook niet als hoofdregel. Als bestuurders geen persoonlijk voordeel hebben genoten door hun onbehoorlijke taakvervulling, kan dat in aanmerking worden genomen bij de beoordeling of de aard en ernst van de onbehoorlijke taakvervulling aanleiding tot matiging geeft. Omgekeerd ligt het voor de hand dat de rechter minder reden voor matiging ziet als de bestuurder van zijn onverantwoordelijk gedrag heeft geprofiteerd. (meer…)

HR 24 maart 2023, ECLI:NL:HR:2023:445

 Voor het bepalen van het beleid van een vennootschap als ware hij bestuurder (art. 2:248 lid 7 BW) is nodig dat de feitelijk beleidsbepaler zich ten minste een deel van de bestuursbevoegdheid heeft toegeëigend en op die manier het beleid heeft bepaald of mede heeft bepaald als ware hij bestuurder. Daarvan kan ook sprake zijn als daarnaast een of meer formele bestuurders hun taken als bestuurder bleven uitoefenen. (meer…)

Cassatieblog.nl