HR 3 november 2023, ECLI:NL:HR:2023:1514
Een besluit tot het groepsgewijze inlenen van arbeidskrachten door het aangaan (of verlengen) van raamovereenkomsten met uitzendbureaus moet op grond van art. 25 lid 1 sub g WOR ter advisering worden voorgelegd aan de ondernemingsraad, ook als het gaat om een voor de onderneming gebruikelijke groepsgewijze aantrekking van arbeidskrachten.
Feiten
AH eCommerce is een onderdeel van AH Online B.V. (hierna: AH Online) en exploiteert een online supermarkt. Sinds 2008 worden de werkzaamheden bij AH eCommerce grotendeels uitgevoerd door uitzendkrachten. Ongeveer 90% van de 9500 werknemers is uitzendkracht.
In 2022 heeft AH eCommerce de Ondernemingsraad geïnformeerd over het voornemen om een aantal raamovereenkomsten aan te gaan met geselecteerde uitzendbureaus. Drie van de vier geselecteerde uitzendbureaus hadden eerder al een raamovereenkomst met AH Online. Het bedrijf heeft zich op het standpunt gesteld dat dit besluit niet adviesplichtig is.
De Ondernemingsraad heeft AH Online bij herhaling laten weten betrokken te willen worden bij de besluitvorming over het aangaan van raamovereenkomsten met uitzendbureaus. De Ondernemingsraad heeft daarbij een beroep gedaan op het adviesrecht van art. 25 lid 1, aanhef en onder g, Wet op de Ondernemingsraden (hierna: WOR).
De ondernemingskamer
In deze procedure heeft de Ondernemingsraad de ondernemingskamer verzocht voor recht te verklaren dat AH Online bij afweging van de betrokken belangen in redelijkheid niet heeft kunnen komen tot het besluit tot het aangaan van raamovereenkomsten met uitzendbureaus. Zij heeft erop gewezen dat dit een adviesplichtig besluit betreft en dat de Ondernemingsraad ten onrechte niet in de gelegenheid is gesteld om daarover advies uit te brengen.
De ondernemingskamer heeft het verzoek van de Ondernemingsraad afgewezen. De ondernemingskamer overweegt, op basis van de wetsgeschiedenis, dat het voor de toepasselijkheid van het adviesrecht moet gaan om een afwijking van het gebruikelijke aantrekkingsbeleid, dus een voor de onderneming ongewone groepsgewijze aantrekking van werknemers. Daarvan is naar het oordeel van de ondernemingskamer geen sprake.
AH Online stelt cassatieberoep in.
De Hoge Raad
De Hoge Raad stelt voorop dat art. 25 lid 1, aanhef en sub g, WOR bepaalt dat de ondernemer de ondernemingsraad in de gelegenheid stelt om advies uit te brengen over elk door hem voorgenomen besluit tot het groepsgewijze inlenen van arbeidskrachten.
Hij overweegt vervolgens dat noch de tekst van deze bepaling, noch de wetsgeschiedenis, steun biedt voor het oordeel van de ondernemingskamer dat het adviesrecht enkel van toepassing is als sprake is van een afwijking van het gebruikelijke aantrekkingsbeleid. De Hoge Raad oordeelt dat moet worden aangenomen dat de ondernemingsraad een adviesrecht toekomt ten aanzien van elk voorgenomen besluit tot het groepsgewijze inlenen van arbeidskrachten.
De Hoge Raad komt op dit punt tot een andere uitleg van de wetsgeschiedenis dan de ondernemingskamer en A-G Drijber. Hij concludeerde, evenals de ondernemingskamer, dat voor het aannemen van een adviesrecht op de voet van art. 25 lid 1, onder g, WOR vereist is dat een ongewone groepsgewijze inlening plaatsvindt (zie punt 4.33 t/m 4.46 van de conclusie van Advocaat-Generaal Drijber).
De Hoge Raad overweegt vervolgens dat vaststaat dat het besluit van AH Online tot het aangaan van nieuwe raamovereenkomsten met uitzendbureaus strekt tot het groepsgewijze inlenen van arbeidskrachten. Dat betekent dat AH Online de Ondernemingsraad in de gelegenheid had moeten stellen om advies uit te brengen. Nu dit is nagelaten, is het besluit kennelijk onredelijk.
De Hoge Raad doet de zaak zelf af en wijst de gevorderde verklaring voor recht alsnog toe. De Hoge Raad gaat hiermee contrair aan de conclusie van Advocaat-Generaal Drijber.