

Cassatievlog #137 | Prejudiciële vragen consumentenkrediet
Hoge Raad 27 juni 2025, ECLI:NL:HR:2025:1008
De Hoge Raad heeft een prejudiciële beslissing gewezen over het toepassingsbereik van de Richtlijn consumentenkrediet. Het was onder meer de vraag of vertragingsrente en incassokosten in aanmerking moeten worden genomen bij de beoordeling of sprake is van een kredietovereenkomst ‘zonder kosten of met onbetekenende kosten’ (art. 7:58 lid 2 sub e BW). In dit vlog bespreekt Hidde Volberda hoe de Hoge Raad die vraag beantwoordt.

Het vaststellen van het recht dat toepasselijk is op kartelschadeclaims
HR 20 juni 2025, ECLI:NL:HR:2025:946 (Deutsche Lufthansa A.G. e.a./Stichting Cartel Compensation en Deutsche Lufthansa A.G./Equilib) en
HR 20 juni 2025, ECLI:NL:HR:2025:945 (Uzdaroji Akcine Bendrove Palink e.a./CNH Industrial N.V. e.a.)
- Als sprake is geweest van een enkele en voortdurende inbreuk op het Europese kartelverbod, dan is de vraag of het doeltreffendheidsbeginsel meebrengt dat hieruit – ter bepaling van het toepasselijke recht – voor elke benadeelde één schadevordering voortvloeit. 2. De Wet conflictenrecht onrechtmatige daad staat geen eenzijdige rechtskeuze voor de lex fori toe. 3. Niet duidelijk is of Verordening Rome II geheel of gedeeltelijk van toepassing is op schadevorderingen die voortvloeien uit een inbreuk die deels voor en deels na inwerkingtreding van deze verordening heeft plaatsgevonden. 4. Als een inbreuk zich uitstrekte over meerdere landen, dan is de vraag of het land waarvan de markt (waarschijnlijk) wordt beïnvloed in de zin van art. 6 lid 3 onder a Verordening Rome II het land is waar de benadeelde onderneming de betreffende goederen heeft gekocht, dan wel (als dat meerdere landen zijn) het land waar zij is gevestigd. 5. Het is de vraag of voor het uitbrengen van een eenzijdige rechtskeuze als bedoeld in art. 6 lid 3 onder b Verordening Rome II naast de in die bepaling genoemde voorwaarden ook de voorwaarde geldt dat de benadeelde zelf in meerdere landen schade heeft geleden. De Hoge Raad stelt over prejudiciële vragen aan het HvJEU over al deze vraagpunten, behoudens de beslissing ten aanzien van de Wet conflictenrecht onrechtmatige daad.

Beroep op exoneratieclausules kan niet naar de schadestaat worden doorgeschoven
HR 16 mei 2025, ECLI:NL:HR:2025:756
Wanneer een exoneratieclausule de grondslag van de vergoedingsplicht betreft, moet een aan die clausule ontleend verweer worden behandeld in de hoofdzaak en kan dit niet worden verwezen naar de schadestaatprocedure. Lees meer…

Verkrijging Nederlanderschap na erkenning ouder kind vereist DNA-bewijs dat aan de wettelijke eisen voldoet
HR 27 juni 2025, ECLI:NL:HR:2025:1024
Een minderjarige vreemdeling van zeven jaar of ouder verkrijgt het Nederlanderschap door erkenning door een Nederlander die zijn biologische ouderschap bij of binnen de termijn van één jaar na de erkenning aantoont door DNA-onderzoek. De rechter moet onderzoeken, zo nodig ambtshalve, of het DNA-bewijs voldoet aan de vereisten die volgen uit art. 4 lid 4 en lid 6 RWN. Dat geldt ook als het ouderschap al in het buitenland waar de erkenning heeft plaatsgevonden, is vastgesteld door DNA-onderzoek. Lees meer…

Hoe ver reikt het rechtsmiddelenverbod van art. 7:262 lid 2 BW?
HR 2 mei 2025, ECLI:NL:HR:2025:701
De woorden ‘het punt waarover de huurcommissie om een uitspraak was verzocht’ in art. 7:262 lid 1 BW hebben betrekking op elk van de vier wettelijke categorieën vergoedingen waarover de huurcommissie voor een bepaald tijdvak om een uitspraak was verzocht, te weten (i) huurprijzen, (ii) kosten voor de nutsvoorzieningen met een individuele meter, (iii) servicekosten en (iv) de energieprestatievergoeding. Een verdere uitsplitsing binnen een categorie is niet aangewezen. Lees meer…

Toepassing in het concrete geval bepalend voor vergoedbaarheid hulpmiddel
HR 6 juni 2025, ECLI:NL:HR:2025:851
Niet de algemene functie of benaming van een hulpmiddel, maar de functie waarin dit in een concreet geval wordt toegepast, bepaalt of het middel een verzekerde prestatie is. Lees meer…

Verhouding uitleveringsrechter en civiele rechter bij uitlevering
HR 25 april 2025, ECLI:NL:HR:2025:592 en ECLI:NL:HR:2025:664
Een beroep op een (dreigende) schending van fundamentele rechten bij uitlevering, toetst de civiele rechter volledig. Hij is daarbij niet gebonden aan de waardering van feiten, omstandigheden en bewijsmateriaal van de uitleveringsrechter, en hoeft die ook niet tot uitgangspunt te nemen. Lees meer…

Kennisclip Hoger beroep #14: Mondelinge behandeling
Kennisclip Hoger beroep #14: Mondelinge behandeling
Vindt een mondelinge behandeling in hoger beroep altijd plaats? Welke doelen dient een mondelinge behandeling eigenlijk? In deze kennisclip gaat Gijsbrecht Nieuwland in op de mondelinge behandeling in hoger beroep. Hij bespreekt daarbij ook de regels die gelden voor een rechterswissel.
Benieuwd naar meer? Klik de link en bekijk de 17-delige serie Kennisclips Hoger Beroep op ons YouTube kanaal.

Civiele regels stelplicht en bewijslast gelden ook als parallelle strafprocedure over zelfde feitencomplex aanhangig is
HR 23 mei 2025, ECLI:NL:HR:2025:796
De algemene regel van stellen en bewijzen ex art. 149 lid 1 Rv geldt ook voor schadevergoedingsvorderingen ter zake van een feitencomplex waarover ook een strafzaak tegen de gedaagde aanhangig is. De toepassing van deze regel is in beginsel niet in strijd met art. 6 EVRM. Lees meer…

Contractuele boete afgewezen op ondeugdelijke grond: hof treedt buiten rechtsstrijd
HR 9 mei 2025, ECLI:NL:HR:2025:727
De Hoge Raad vernietigt het arrest van het hof op meerdere punten, omdat het hof buiten de rechtsstrijd van partijen is getreden en zijn oordeel niet naar behoren heeft gemotiveerd.