Selecteer een pagina

Dossier: Huurrecht


HR 23 december 2022, ECLI:NL:HR:2022:1941

Niet onbegrijpelijk oordeel dat bij ontruiming wel zaken van eisers zijn afgevoerd, maar dat eisers onvoldoende hebben onderbouwd dat het daarbij ging om zaken die financiële waarde hadden. Het hof heeft daarbij de bewijslast van de schade terecht bij eisers gelegd. Uitgaande van het oordeel dat eisers onvoldoende hebben onderbouwd dat zij schade hebben geleden, behoefde het hof niet over te gaan tot het schatten van schade. (meer…)

HR 14 oktober 2022, ECLI:NL:HR:2022:1447

(i) Het hof had de kosten van het deskundigenbericht niet op voet van art. 237 Rv volledig voor rekening van eiser mogen brengen zonder in te gaan op het gemotiveerde verweer dat deze kosten bovenmatig of onnodig waren.
(ii) De devolutieve werking van het hoger beroep brengt mee dat het hof in had moeten gaan op de stellingen van verweerder in eerste aanleg over een afwijkende ingangsdatum van de prijswijziging.  (meer…)

HR 24 juni 2022, ECLI:NL:HR:2022:931

Uit art. 1a lid 1 van de Wet op de huurtoeslag jo. art. 45 lid 1, aanhef en onder a, Awir volgt dat huurtoeslag niet vatbaar is voor beslag, tenzij het gaat om beslag door de verhuurder vanwege het niet betalen van de huur. Deze uitzondering laat ruimte voor beslaglegging door de verhuurder op toeslag voor een huurschuld die betrekking heeft op een eerdere periode dan de periode waarop de huurtoeslag betrekking heeft. (meer…)

HR 22 april 2022, ECLI:NL:HR:2022:633

Een redelijke wetstoepassing brengt mee dat bij de toetsing van de redelijkheid van de overeengekomen huurprijs van een woning recht wordt gedaan aan de functie van de WOZ-waarde als onderdeel van het waarderingsstelsel. Dat betekent dat indien bij aanvang van de huurovereenkomst geen WOZ-waarde beschikbaar is voor de verhuurde woning de bij toepassing van het waarderingsstelsel te betrekken relevante waarde van de verhuurde woning op andere wijze moet worden bepaald. De minimum WOZ-waarde die in het Besluit huurprijzen woonruimte (Bhw) in Onderdeel 9 van bijlage I, onder A wordt gehanteerd, is niet geschikt voor deze waardebepaling.

(meer…)

HR 1 april 2022, ECLI:NL:HR:2022:493

De huurder die tijdens een renovatie het gehuurde moet verlaten en tijdelijk verblijft in een door de verhuurder aangeboden volledig ingerichte en gestoffeerde wisselwoning, heeft geen aanspraak op de minimumbijdrage voor de kosten van verhuizing. Dit geldt ook als de huurder geen gebruik maakt van de door de verhuurder aangeboden wisselwoning, zolang de aangeboden wisselwoning kan worden aangemerkt als een redelijke en passende voorziening.  (meer…)

HR 1 april 2022 ECLI:NL:HR:2022:493 

Jerre de Jong behandelt in 3 minuten het antwoord van de Hoge Raad op prejudiciële vragen over de verhuiskostenvergoeding bij renovatie van woonruimte (art. 7:220 lid 5 en 6 BW). De verhuurder is die verhuiskostenvergoeding niet verschuldigd als de huurder tijdelijk verblijft in een door de verhuurder ter beschikking gestelde, volledig ingerichte en gestoffeerde wisselwoning. Dat geldt ook als de verhuurder een dergelijke woning ter beschikking heeft gesteld en deze woning in de gegeven omstandigheden een redelijke en passende voorziening is, maar de huurder er toch geen gebruik van maakt.

 

Cassatieblog.nl