Hof had verzet moeten toestaan tegen ten onrechte “bij verstek” gewezen arrest

HR 18 november 2016, ECLI:NL:HR:2016:2642
Geïntimeerden worden bij verstek veroordeeld ondanks dat zij het verstek hadden gezuiverd. Van die zuivering blijkt niet uit het roljournaal of het arrest, maar het hof verklaart uiteindelijk het verzet tegen de arresten niet-ontvankelijk, omdat door de zuivering het verstek was komen te vervallen. De Hoge Raad oordeelt dat het hof in dit bijzondere geval het verzet toch ontvankelijk had moeten achten, omdat het recht op toegang tot de appelrechter in de kern is aangetast.
Korte verjaringstermijn voor tenuitvoerlegging uitspraak met veroordeling tot vergoeding wettelijke rente

HR 18 november 2016, ECLI:NL:HR:2016:2623 (Eisers/Eurowoningen)
Op grond van art. 3:324 lid 3 BW verjaart de bevoegdheid tot tenuitvoerlegging van een rechterlijke uitspraak met een veroordeling tot betaling van wettelijke rente na vijf jaar. De korte verjaringstermijn uit het derde lid van art. 3:324 BW is van toepassing op uitspraken waarin een periodieke verplichting tot betaling is opgenomen die bij het jaar of kortere termijn moet worden betaald. De vraag of een uitspraak een zodanige verplichting inhoudt, dient te worden beantwoord aan de hand van het dictum daarvan, gelezen in samenhang met de daaraan voorafgaande overwegingen en het gevorderde. Voor de toepassing van art. 3:324 lid 3 BW is niet vereist dat hetgeen ingevolge de uitspraak moet worden betaald, in die uitspraak zelf is vastgesteld op een bepaald bedrag. (meer…)
Ook in het enquêterecht enkel tijdsverloop onvoldoende voor rechtsverwerking

HR 11 november 2016, ECLI:NL:HR:2016:2574 (Bab al-Mustaqbal Real Estate Co. / Cordial N.V. c.s.)
(1) Om rechtsverwerking te kunnen aannemen is nodig dat de rechthebbende zich heeft gedragen op een wijze die naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onverenigbaar is met het vervolgens geldend maken van zijn recht of bevoegdheid. Enkel tijdsverloop is daarvoor onvoldoende. Dit geldt ook voor het aannemen van rechtsverwerking ter zake van de bevoegdheid een enquête te verzoeken. (2) De regel dat een aandeelhouder die niet langer voldoet aan de kapitaalseis bevoegd is tot het indienen van een enquêteverzoek geldt niet slechts indien dit verzoek ‘binnen een redelijke termijn’ of ‘met bekwame spoed’ is ingediend. (3) De vervaltermijn van zes maanden in art. 2:21 lid 4 BWC (en in Nederland de vervaltermijn van een jaar in art. 2:15 lid 5 BW) geldt niet voor een verzoek in een enquêteprocedure dat mede strekt tot vernietiging van besluiten van een rechtspersoon. (meer…)
Geen allocatiefunctie vereist voor uitzendovereenkomst

HR 4 november 2016, ECLI:NL:HR:2016:2356 (C4C/StiPP)
(1) Voor het aannemen van een uitzendovereenkomst in de zin van art. 7:690 BW is niet vereist dat de werkgever een allocatiefunctie vervult, in de zin van het bij elkaar brengen van vraag en aanbod van tijdelijke arbeid of vervanging van werknemers, het opvangen van piekuren of soortgelijke plotseling opkomende werkzaamheden. (2) Voor het aannemen van “toezicht en leiding” in de zin van art. 7:690 BW gelden dezelfde maatstaven als voor het aannemen van een gezagsverhouding in de zin van art. 7:610 BW. (meer…)
Voortduring rechtstoestand faillissement na vernietiging in hoger beroep

HR 11 november 2016, ECLI:NL:HR:2016:2577
De Hoge Raad bevestigt in deze kort gedingprocedure de uitleg in zijn arrest van 22 oktober 1940: handelingen van de curator die zijn verricht na vernietiging van het vonnis tot faillietverklaring, maar vóór of op de dag waarop aan het voorschrift tot aankondiging overeenkomstig art. 15 Fw is voldaan (kort gezegd: aankondiging dat de vernietiging onherroepelijk is geworden), blijven geldig en verbindend. (meer…)
Recente berichten
- Universiteit mocht extra opleidingskosten niet in rekening brengen aan studenten
- Uittreedvoorwaarde van coöperatie moet een statutaire grondslag hebben
- Het benadelingsverbod bij klokkenluiders en de weerlegging van het bewijsvermoeden
- Kosteloze tolkenbijstand in civielrechtelijk kort geding over uitlevering?
- Cassatievlog #121 | Uitleg en kwalificatie van vaststellingsovereenkomsten voor gebruik sociale huurwoning
- Uitleg bonusregeling en schending informatieplicht van artikel 7:655 BW
- Wanneer volstaat indiening van één UEA bij een vof?
- Cassatievlog #120 | Regels over rechterswissel gelden ook voor raden (niet-rechters)
Dossiers
- Aanbestedingsrecht (13)
- Aansprakelijkheid en schadevergoeding (326)
- Arbeidsrecht (228)
- Bijzondere overeenkomsten (47)
- Caribisch recht (Aruba, Curaçao en Sint Maarten, BES) (67)
- Erfrecht (38)
- Europees recht (87)
- Financieel recht (51)
- Goederenrecht (92)
- Grondrechten en mensenrechten (63)
- Hoge Raad Algemeen (59)
- Huurrecht (77)
- Huwelijksvermogensrecht (68)
- Insolventierecht (201)
- Intellectuele-eigendomsrecht (116)
- Internationaal privaatrecht (81)
- Internationaal publiekrecht (25)
- Kooprecht (14)
- Mededingingsrecht (20)
- Ondernemingsrecht (103)
- Onteigeningsrecht (71)
- Overheidsrecht (177)
- Pensioenrecht (23)
- Personen- en familierecht (210)
- Prejudiciële uitspraken HvJEU (27)
- Prejudiciële vragen Hoge Raad (136)
- Privacy -AVG (4)
- Proces- en beslagrecht (854)
- Strafrecht (8)
- Verbintenissenrecht (294)
- Vermogensrecht algemeen (85)
- Vervoersrecht (26)
- Verzekeringsrecht (76)
- Wetgeving cassatierechtspraak (13)
- Wvggz – Wzd (Wet Bopz oud) (120)