Hoge Raad 10 oktober 2025, ECLI:NL:HR:2025:1540
Een cliënt van een advocaat heeft zich hoofdelijk verbonden voor een schuld van een vennootschap waarvan hij bestuurder is. Als de schuldeiser de cliënt aanspreekt, wijst diens advocaat hem niet op de mogelijkheid dat zijn echtgenote de overeenkomst wellicht kan vernietigen (art. 1:88 lid 1 onder C i.s.m. 1:89 BW-SM). Heeft de advocaat een beroepsfout gemaakt? Het Gemeenschappelijk Hof vindt van niet, maar de Hoge Raad vernietigt. Jerre de Jong bespreekt de uitspraak in drie minuten.