Selecteer een pagina

Dossier: Insolventierecht


HR 9 februari 2024, ECLI:NL:HR:2024:210

De vordering van een concurrente schuldeiser met betrekking tot de rente van na de faillietverklaring valt niet onder de verbindendheid van het gehomologeerde akkoord. Deze vordering kan na beëindiging van het faillissement dus nog worden afgedwongen. (meer…)

HR 9 februari 2024 ECLI:Nl:HR:2024:210

Het gehomologeerde akkoord is voor bepaalde schuldeisers verbindend. Als hun vorderingen als gevolg van het akkoord onvoldaan blijven, zijn deze vorderingen niet afdwingbaar. In deze zaak gaat het over de vraag of ook rente die ná de faillietverklaring is verschenen, onder het gehomologeerde akkoord valt. Dat is van belang voor de afdwingbaarheid van deze rentevordering na beëindiging van het faillissement. In deze prejudiciële beslissing geeft de Hoge Raad antwoord op deze vraag.

Maartje Möhring bespreekt in dit vlog de uitspraak van de Hoge Raad in drie minuten.

Cassatievlog #087 is ook als podcast beschikbaar.

HR 7 juli 2023, ECLI:NL:HR:2023:1067

(i) De regeling van art. 29 Fw vormt een inmenging in het eigendomsrecht van de gefailleerde.
(ii) Deze inmenging is bij wet voorzien en is gerechtvaardigd door het algemene belang dat schuldeisers van de gefailleerde zoveel mogelijk worden voldaan.
(iii) De inmenging is verder in overeenstemming met het proportionaliteitsvereiste: er is sprake van een ‘fair balance’ tussen het algemeen belang en het belang van de bescherming van de grondrechten van de gefailleerde. (meer…)

HR 6 oktober 2023, ECLI:NL:HR:2023:1372

Vervolg van de procedure na beantwoording van prejudiciële vragen door het Hof van Justitie van de EU over art. 5 lid 1 van de Richtlijn overgang van onderneming. Uit deze bepaling volgt dat de door de richtlijn geboden bescherming aan werknemers bij een overgang niet geldt ingeval sprake is van een faillissementsprocedure die ziet op liquidatie van het vermogen en die onder toezicht van een overheidsinstantie staat. De Hoge Raad oordeelt dat in de onderhavige zaak niet is voldaan aan de door het Hof van Justitie gestelde eis voor toepassing van art. 5 lid 1 dat de gevolgde pre-packprocedure in wettelijke of bestuursrechtelijke bepalingen wordt geregeld.  (meer…)

HR 6 oktober 2023 ECLI:NL:HR:2023:1372

Afgelopen vrijdag heeft de Hoge Raad weer een nieuw hoofdstuk toegevoegd aan de ‘Heiploeg-zaak’. Daarin staat de vraag centraal of de werknemers van het failliet verklaarde Heiploeg, dat op basis van een pre-pack een doorstart heeft gemaakt, van rechtswege zijn overgegaan op de doorstarter. Die vraag moet ontkennend worden beantwoord als de doorstart (de overgang van onderneming) onder de uitzonderingsbepaling van art. 5 lid 1 van Richtlijn 2001/23/EG valt. Het gaat in deze zaak om de uitleg van deze bepaling. Het HvJEU heeft, na prejudiciële vragen van de Hoge Raad, overwogen dat de in Heiploeg gevolgde pre-packprocedure slechts dan onder de uitzondering van art. 5 lid 1 van de richtlijn valt, indien zij wordt geregeld in wettelijke of bestuursrechtelijke bepalingen. Dat is naar het oordeel van de Hoge Raad niet het geval, nu de positie van de (in het kader van de pre-pack van Heiploeg benoemde) ‘beoogd curatoren’ en ‘beoogd rechter-commissaris’ niet in de wet zijn geregeld en zij dus geen wettelijke bevoegdheden hebben. Berend-Bram Heinen bespreekt deze zaak.

Cassatievlog #071 is ook als podcast beschikbaar.

HR 25 augustus 2023, ECLI:NL:HR:2023:1135

(i) van niet te goeder trouw handelen in de zin van art. 54 lid 1 Fw en 235 lid 1 Fw is ook sprake als degene die een schuld aan, of van een vordering op, de later gefailleerde/de boedel overneemt behoort te weten dat de schuldenaar in een zodanige toestand verkeert dat diens faillissement dan wel surseance van betaling is te verwachten;
(ii) voor toepassing van de in het arrest Mulder q.q./Crédit Lyonnais aanvaarde verruimende uitzondering op de beperkte verrekeningsbevoegdheid van banken is, als de betaling plaatsvindt op de bankrekening van een andere schuldenaar van de bank dan de pandgever, vereist is dat het pandrecht (mede) strekte tot zekerheid voor de betaling van de schuld van die andere schuldenaar.  (meer…)

Cassatieblog.nl