Selecteer een pagina
Mag een verhuurder het verschaffen van huurgenot opschorten?

Mag een verhuurder het verschaffen van huurgenot opschorten?

HR 15 maart 2024, ECLI:NL:HR:2024:389

De opschortingsbevoegdheid van art. 6:262 lid 1 BW geldt ook voor partijen bij een huurovereenkomst. Daarbij staan de verplichtingen tot het verschaffen van huurgenot en tot het betalen van de huur tegenover elkaar. Dat ontbinding van een huurovereenkomst met betrekking tot een gebouwde onroerende zaak enkel door de rechter kan geschieden, staat niet aan opschorting door de verhuurder in de weg. Lees meer…

(Postzegel)bestemmingsplan levert geen bijzondere last of beperking op in de zin van art. 7:15 BW

(Postzegel)bestemmingsplan levert geen bijzondere last of beperking op in de zin van art. 7:15 BW

HR 5 april 2024, ECLI:NL:HR:2024:521

Een verkoper moet de zaak vrij van bijzondere lasten en beperkingen overdragen (uitdrukkelijke aanvaarding uitgezonderd) (art. 7:15 lid 1 BW). Deze regel is niet van toepassing als de lasten of beperkingen voortvloeien uit een zaaksspecifiek bestemmingsplan (‘postzegelbestemmingsplan’). De Hoge Raad ziet geen aanleiding af te wijken van het Portsight-arrest.  Lees meer…

Cassatievlog #094 | ‘Postzegelplan’ is geen bijzondere publiekrechtelijke last of beperking

Cassatievlog #094 | ‘Postzegelplan’ is geen bijzondere publiekrechtelijke last of beperking

HR 5 april 2024, ECLI:NL:HR:2024:521

In 2015 oordeelde de Hoge Raad dat publiekrechtelijke besluiten van algemene strekking, zoals beleidsregels, verordeningen of bestemmingsplannen, niet onder de werking van art. 7:15 lid 1 BW vallen. In dit recente arrest legt de Hoge Raad uit waarom dit niet anders is voor zaakspecifieke bestemmingsplannen, die speciaal voor één perceel zijn geschreven. Ruben de Graaff bespreekt dit arrest.

Cassatievlog #094 is ook als podcast beschikbaar

Aansprakelijkheid voor (on)deelbare vorderingen ten tijde van juridische splitsing en de beperkende werking van de redelijkheid en billijkheid bij rentebedingen

Aansprakelijkheid voor (on)deelbare vorderingen ten tijde van juridische splitsing en de beperkende werking van de redelijkheid en billijkheid bij rentebedingen

HR 15 maart 2024, ECLI:NL:HR:2024:429

Voor de beoordeling of een verbintenis deelbaar of ondeelbaar is als bedoeld in art. 2:334t leden 2 en 3 BW is uitsluitend beslissend de aard van de prestatie waartoe partijen op grond van de verbintenis verplicht dan wel gerechtigd zijn. Een verbintenis kan niet contractueel ondeelbaar worden gemaakt voor de toepassing van art. 2:334t BW.
Of een beroep op een rentebeding in geldleningsovereenkomst ten opzichte van andere deelgenoten bij verdeling van notarieel executiedepot naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar is, moet worden beoordeeld op grond van de omstandigheden die betrekking hebben op de relatie tussen de entiteit die zich op het rentebeding beroept en de andere deelgenoten. Het gaat daarbij niet om de omstandigheden die zich hebben voorgedaan ten tijde van het sluiten van de geldleningsovereenkomst. Lees meer…

Archief

Cassatieblog.nl