HR 16 oktober 2020, ECLI:NL:HR:2020:1631
Op grond van art. 1:141 lid 3 BW wordt het bij het einde van het huwelijk aanwezige vermogen vermoed te zijn gevormd uit hetgeen verrekend had moeten worden. Wie stelt dat het gaat om privévermogen, moet dit vermoeden weerleggen. (meer…)