Alle berichten met de tag: Rv art. 798 lid 1


HR 15 november 2024, ECLI:NL:HR:2024:1667

De afwijzing van een verzoek om als belanghebbende in de zin van art. 798 lid 1 Rv te worden aangemerkt is een einduitspraak, waarvan hoger beroep of beroep in cassatie openstaat. Daaraan doet niet af dat in deze zaak de beslissing van de rechtbank niet de vorm van een beschikking had, noch dat de rechter die beslissing niet heeft ondertekend. (meer…)

HR 12 juli 2024, ECLI:NL:HR:2024:1079

Een gecertificeerde instelling is in een zaak op de voet van art. 1:253n BW (beëindiging gezamenlijk gezag) die ziet op een onder toezicht gesteld kind, geen belanghebbende in de zin van art. 798 lid 1, eerste volzin, Rv. (meer…)

HR 22 juni 2018 ECLI:NL:HR:2018:979

Een in gemeenschap van goederen gehuwde echtgenote van een onder bewind gestelde man kan als belanghebbende in de zin van 798 lid 1 Rv worden aangemerkt en kan dus  in hoger beroep komen van een door de kantonrechter op grond van art. 1:441 lid 2 BW afgegeven machtiging.

(meer…)

HR 30 maart 2018, ECLI:NL:HR:2018:488

Andere ‘niet-ouders’ dan pleegouders – zoals bijvoorbeeld een biologische ouder zonder juridisch ouderschap – vallen niet onder de reikwijdte van art. 798 lid 1, tweede volzin, Rv. Een pleegouder die de minderjarige in het verleden gedurende ten minste een jaar als behorende tot zijn gezin heeft verzorgd en opgevoed, maar deze verzorging en opvoeding inmiddels heeft beëindigd, kan niet worden aangemerkt als belanghebbende in de zin van art. 798 lid 1, tweede volzin, Rv. (meer…)

HR 30 maart 2018 ECLI:NL:HR:2018:463

De vraag of een betrokkene belanghebbende is in de zin van art. 798 lid 1, eerste volzin, Rv, dient te worden beantwoord met inachtneming van de uit art. 8 EVRM voortvloeiende eisen. Onder meer op basis van deze eisen heeft te gelden dat in de procedure in hoger beroep tegen een beschikking waarbij op de voet van art. 1:266 BW het ouderlijk gezag van elk van beide ouders over een kind met wie die ouders gezinsleven hebben, is beëindigd, maar waarbij de grieven van de appellerende ouder slechts zijn dan wel haar eigen gezag betreffen, de andere ouder belanghebbende is in de zin van art. 798 lid 1, eerste volzin, Rv in verbinding met art. 806 lid 1 Rv. (meer…)

Cassatieblog.nl