Selecteer een pagina

HR 7 december 2012, LJN BX7590 (X/Daltra)

De in art. 7A:1614x BWA geregelde zorgplicht van de werkgever (vgl. art. 7:658 BW) houdt niet alleen in dat deze ervoor moet zorgen dat voldoende veiligheidsmateriaal op de werkplek beschikbaar is, maar ook dat hij erop toeziet dat zijn werknemers dat materiaal op de juiste wijze gebruiken als de omstandigheden waaronder moet worden gewerkt daarom vragen. Dat een werknemer ervaren is maakt dit niet anders. Een werkgever is ook verantwoordelijk voor de veiligheid van ervaren werknemers en dient steeds rekening te houden met het verschijnsel dat ook die werknemers wel eens nalaten de voorzichtigheid in acht te nemen die ter voorkoming van ongelukken geraden is.

Casus

Een ervaren ‘asbestos safety worker’ (laatstelijk werkzaam als voorman), in dienst bij Daltra (een N.V. gevestigd in Aruba), is een ongeval overkomen. Toen hij werkzaam was op het terrein van het hoofdkantoor van Daltra is hij van een dak gevallen en ongeveer 6 meter lager op de grond terechtgekomen. In een ongevallenrapport  (opgesteld door de Dienst voor Technische Inspecties (DTI) van het Ministerie van Justitie) is het volgende over het ongeval aangetekend:

“Op 2 september 2004, omstreeks 3:00 p.m. was er een ongeval gebeurd op het terrein van het hoofdkantoor van Daltra Antilles. [Eiser], getroffene, en [getuige 1], getuige, waren samen op een platte dak van ± 6 meter hoog, 13 meter lang en 11 meter breed, aluminium golfplaten aan het bevestigen op de stalen gordingen. Bij het opstellen van deze aluminium golfplaten van 6 meter lang hadden zij samen al 14 platen aangebracht. De getroffene stond ± 1 meter van de rand van het dak op een al vastgemaakte aluminium golfplaat. Op een gegeven moment bij het optillen (kniehoogte) van één van de losse aluminium golfplaten, deed zich plotseling een hevige rukwind voor, die de aluminium golfplaat omdraaide en de getroffene zodanig stootte dat hij van de dakrand is komen te vallen en op de begane grond terecht kwam. De getroffene, die als voorman werkte, verklaarde: dat zijn superieuren hem hadden aangezegd om veiligheidsgordel(s) te gebruiken, maar hij wilde deze niet dragen.”

Kort procesverloop

De werknemer heeft zich gewend tot het Gerecht in Eerste Aanleg (hierna: GEA) en heeft veroordeling gevorderd van Daltra tot vergoeding van de schade op te maken bij staat die hij geleden heeft als gevolg van het ongeval. Aan deze vordering heeft hij ten grondslag gelegd dat Daltra ervoor had moeten zorgen dat hij op een veilige manier werkte, hetgeen zij heeft nagelaten. Het GEA heeft in een (gedeeltelijk) tussenvonnis geoordeeld dat Daltra de werknemer uitdrukkelijk opdracht had moeten geven om het ‘harnas’ (de veiligheidsgordels) te gebruiken en dat dit een goed functionerende veiligheidsgordel diende te zijn. Daltra kreeg op dat punt een bewijsopdracht, waarin zij uiteindelijk door het GEA niet geslaagd werd geacht. Het GEA heeft vervolgens voor recht verklaard dat Daltra aansprakelijk is voor de schade die de werknemer als gevolg van het ongeval heeft geleden en nog zal leiden.

Daltra is van dit tussenvonnis in hoger beroep gekomen bij het Gemeenschappelijk Hof van Justitie (hierna: hof). In hoger beroep heeft Daltra tegen laatstvermeld oordeel onder meer aangevoerd dat de werknemer als ‘supervisor en leidinggevende’ zelf zorg ervoor kon en moest dragen dat er adequate valbeschermingsmiddelen gebruikt werden en dat als een werknemer veiligheidscursussen volgt je ervan mag uitgaan dat hij doet wat hij leert. De werknemer heeft zijnerzijds aangevoerd dat er geen sprake was van (gerichte) aanwijzingen, instructies en/of toezicht, dat er ook nimmer geëist is van de werknemers om van het dak af te komen en dat het, zeker onder de gegeven omstandigheden (harde wind, hoog golfplatendak), op de weg van de werkgever lag om te controleren of inderdaad de werknemers zich aan de veiligheidseisen hielden en ze desnoods van het dak te halen. Het hof heeft hierop geoordeeld (rov. 4.9) dat het, nu het ging om een ervaren werknemer, te ver gaat van Daltra te vergen dat zij controleerde of liet controleren of de werknemer wel een veiligheidsgordel gebruikte. Mede op deze grond heeft het hof het vonnis van het gerecht vernietigd en, opnieuw rechtdoende, de vordering van de werknemer afgewezen.

Oordeel Hoge Raad

De Hoge Raad heeft geoordeeld dat de tegen ‘s hofs oordeel in rov. 4.9 gerichte rechtsklacht slaagt (rov. 3.5):

“(…) De in art. 7A:1614x BWA geregelde zorgplicht van de werkgever houdt niet alleen in dat deze ervoor moet zorgen dat voldoende veiligheidsmateriaal op de werkplek beschikbaar is, maar – zoals de klachten terecht benadrukken – ook dat hij erop toeziet dat zijn werknemers dat materiaal op de juiste wijze gebruiken als de omstandigheden waaronder moet worden gewerkt daarom vragen. Al aangenomen dat het gebruik van de door Daltra ter beschikking gestelde veiligheidsgordels voor de onderhavige werkzaamheden (zes meter lange aliminiumgolfplaten op een winderige dag bevestigen op een dak op zes meter hoogte) een toereikende maatregel tegen het gevaar van vallen vormde, bracht de op Daltra als werkgever rustende zorgplicht dus niet alleen mee dat zij die veiligheidsgordels aan haar werknemers ter beschikking stelde, maar ook dat zij erop toezag dat die gordels daadwerkelijk en op de juiste wijze werden gebruikt. De door het hof vermelde omstandigheid dat [eiser] een “ervaren werknemer” was maakt dat niet anders, nu een werkgever, naar het hof onvoldoende heeft onderkend, ook verantwoordelijk is voor de veiligheid van ervaren werknemers en steeds rekening dient te houden met het verschijnsel dat ook die werknemers wel eens nalaten de voorzichtigheid in acht te nemen die ter voorkoming van ongelukken geraden is.” [cursiveringen, ICB]

Tevens wordt volgens de Hoge Raad terecht geklaagd dat de door het hof in rov. 4.5 aangenomen alternatieve beschikbaarheid van twee hydraulische hoogwerkers met een bak van waaruit aan het dak had kunnen worden gewerkt, niet kan meebrengen dat Daltra aan haar zorgplicht heeft voldaan, nu niet is vastgesteld (en Daltra ook niet heeft aangevoerd) dat zij de werknemer heeft gewezen op de mogelijkheid die hoogwerkers te gebruiken en daarvoor instructies heeft gegeven (zie rov. 3.6).

Cassatieblog.nl

Share This