Selecteer een pagina

Alle berichten met de tag: zorgplicht


HR 12 januari 2024, ECLI:NL:HR:2024:19

De aanvang van de korte verjaringstermijn van art. 3:310 lid 1 BW vereist daadwerkelijke bekendheid met de schade en de aansprakelijke persoon. Bij de beoordeling of de benadeelde daadwerkelijk bekend was met het tekortschietend of foutief handelen van de aansprakelijke persoon dient de rechter te betrekken of de benadeelde over de kennis en het inzicht beschikte om de deugdelijkheid van het handelen te kunnen beoordelen. (meer…)

HR 12 januari 2024, ECLI:NL:HR:2024:18

(i) Om de aanvang van de verjaringstermijn van art. 3:310 lid 1 BW vast te stellen, moet de rechter beoordelen of de benadeelde daadwerkelijk bekend is met de feiten en omstandigheden die betrekking hebben op (i) de schade – dus dat nadeel wordt geleden als gevolg van tekortschietend of foutief handelen van een derde – en (ii) de aansprakelijke persoon. Bij de beoordeling of de benadeelde daadwerkelijk bekend was met het tekortschietend of foutief handelen van de aansprakelijke persoon dient de rechter te betrekken of de benadeelde over de kennis en het inzicht beschikte om de deugdelijkheid van het handelen te kunnen beoordelen;
(ii) Het is niet zo dat bij een schending van een zorgplicht door een bank van daadwerkelijke bekendheid van de cliënt met de schade en de aansprakelijke persoon pas sprake kan zijn als de cliënt op de hoogte is van de inhoud van de zorgplicht; (meer…)

HR 20 maart 2023, ECLI:NL:HR:2023:428 

(i) Een opdrachtnemer kan bij het uitvoeren van de opdracht ook een zorgplicht hebben tegenover een derde wanneer de belangen van die derde zo nauw betrokken zijn bij de uitvoering van de opdracht dat de derde schade kan lijden als gevolg van een gebrekkige uitvoering door de opdrachtnemer.
(ii) Voor toewijzing van een vordering tot vergoeding van schade op te maken bij staat is voldoende dat de mogelijkheid dat schade is of zal worden geleden, aannemelijk is. Niet vereist is dat aannemelijk is dat enige schade (al) is geleden. (meer…)

HR 21 mei 2021, ECLI:NL:HR:2021:753

Niet begrijpelijk oordeel van het hof dat het voor eisers ook zonder waarschuwing door hun juridisch adviseur duidelijk moest zijn dat het niet zonder meer aanvaarden van een schikkingsvoorstel (door het doen van een tegenvoorstel) tot gevolg kon hebben dat uiteindelijk een slechter resultaat zou worden geboekt. (meer…)

HR 10 juli 2020 ECLI:NL:HR:2020:1274 en ECLI:NL:HR:2020:1276

De aard van een vorderingsrecht van een bank op een cliënt voortvloeiend uit een overeenkomst van geldlening zich niet ertegen verzet dat dit vorderingsrecht door een bank aan een niet-bank wordt overgedragen.  (meer…)

Cassatieblog.nl