Selecteer een pagina

HR 19 december 2014, ECLI:NL:HR:2014:3677 (Rodenstaal c.s./Rifgat c.s.)

De algemene vergadering van aandeelhouders van een besloten vennootschap kan een eerder door haar genomen besluit tot ontbinding van die vennootschap onder voorwaarden herroepen. Herroeping is in geen geval toelaatbaar indien zij niet is omgeven met de nodige waarborgen voor de bescherming van de rechten en belangen van derden. Bovendien mag geen afbreuk worden gedaan aan de rechtszekerheid.

Kan de algemene vergadering van aandeelhouders van een besloten vennootschap een eerder door haar genomen besluit tot ontbinding van die vennootschap (artikel 2:19 lid 1 BW) herroepen? In de literatuur en rechtspraak werd deze mogelijkheid al enige tijd aangenomen, nu heeft ook de Hoge Raad in de onderhavige zaak deze vraag bevestigend beantwoord.

De casus

Betrokkene is bestuurder van Scheepvaartonderneming Rifgat B.V. en Kladovo Beheer B.V. Rifgat B.V. is op 21 december 2009 ontbonden bij besluit van haar algemene vergadering van aandeelhouders. Bij dit besluit is bepaald dat (i) alle activa en passiva worden overgedragen aan betrokkene, die enkele jaren eerder enkele miljoenen aan de B.V. had geleend; (ii) het kapitaal en de reserves worden uitgekeerd aan de aandeelhouders van Kladovo Beheer B.V. (welke vennootschap 100% van de aandelen in Rifgat bezat); (iii) de vennootschap met ingang van 21 december 2009 ophoudt te bestaan omdat zij geen baten meer heeft (art. 2:19 lid 4 BW); (iv) betrokkene bewaarder van boeken en bescheiden is.

Enkele jaren later, in 2012, besluit de algemene vergadering van aandeelhouders van Rifgat het ontbindingsbesluit te herroepen, (mede) omdat geen uitvoering is gegeven aan (i) en (ii) van het ontbindingsbesluit. Bovendien had Rifgat ten tijde van de ontbinding nog een aanzienlijke vordering op de vennootschap naar Servisch recht Rodenstaal. Naar Servisch recht bestaat een ontbonden vennootschap echter niet. Om haar vordering op Rodenstaal en de aandelen in die vennootschap over te dragen aan betrokkene, vordert Rifgat in eerste aanleg een verklaring voor recht dat zij het ontbindingsbesluit rechtsgeldig heeft herroepen. De rechtbank wijst dit toe. Het Hof bevestigt dit oordeel:

“Herroeping door een rechtspersoon van een eerder door hem genomen ontbindingsbesluit is in beginsel mogelijk als het belang van de (ontbonden) rechtspersoon dat meebrengt en derden door die herroeping niet in hun belangen worden geschaad. Met het oog op die bescherming van de belangen van derden alsook om praktische redenen dient, zolang de wetgever niet voorziet in een regeling, daarbij te worden gekozen voor controle van de herroeping door de rechter.”

Hoge Raad: herroeping ontbindingsbesluit BV onder voorwaarden mogelijk

In cassatie bestrijdt Rodenstaal (onder meer) dit oordeel van het Hof. De Hoge Raad wijst een principieel arrest, waarop twee van de drie onderdelen van Rodenstaal stranden. De Hoge Raad stelt voorop dat, gelet op de rechtspraak, de literatuur en de parlementaire behandeling van de herziening van de wettelijke bepalingen omtrent de BV, herroeping van een ontbindingsbesluit door een besloten vennootschap op zichzelf toelaatbaar moet worden geacht (r.o. 5.2.2-5.2.7). Onder verwijzing naar zijn eerdere rechtspraak (HR 10 maart 1995, ECLI:NL:HR:1995:ZC1657) waarin is bepaald dat voor een besluit tot intrekking van een eerder besluit geen andere vereisten gelden dan in het algemeen gelden voor besluiten van de algemene vergadering van aandeelhouders van een besloten vennootschap, merkt de Hoge Raad op dat hetzelfde geldt voor een besluit tot herroeping van een ontbindingsbesluit (r.o. 5.2.4). Wel kan een herroepingsbesluit pas rechtsgevolg hebben indien de rechter een daartoe strekkende uitspraak heeft gedaan, dit om te voorkomen dat afbreuk wordt gedaan aan de rechtszekerheid en de rechten en belangen van derden. Ook kan een besluit tot herroeping van een ontbindingsbesluit niet worden genomen door een besloten vennootschap die niet meer bestaat omdat zij op het moment van ontbinding geen baten meer had (art. 2:19 lid 4 BW) of die is opgehouden te bestaan door vereffening (art. 2:19 lid 6 BW).

Samenvattend stelt de Hoge Raad dus de volgende eisen aan herroeping van een ontbindingsbesluit:

  1. het herroepingsbesluit voldoet aan de vereisten die in het algemeen gelden voor een besluit van de algemene vergadering van aandeelhouders van een BV;
  2. de herroeping doet geen afbreuk aan de vereisten van rechtszekerheid of de rechten en belangen van derden;
  3. de vennootschap dient niet ingevolge art. 2:19 lid 4 of lid 6 BW zijn opgehouden te bestaan;
  4. de rechter dient het verzoek van de BV te hebben goedgekeurd.

De Hoge Raad bepaalt voorts dat bij de herroeping van een ontbindingsbesluit inzicht dient te bestaan in de vermogenstoestand van de BV op de datum van ontbinding en de datum van herroeping alsmede in de ontwikkelingen daarin in de tussenliggende periode (r.o. 5.3.3). De reden hiervoor is erin gelegen dat derden geen nadeel van de herroeping mogen ondervinden. Dit kan meebrengen dat herroeping slechts toelaatbaar is indien compensatie wordt geboden of met oog op mogelijk nadeel garanties worden gegeven of anderszins zekerheid wordt gesteld. Hierbij is mede van belang of vereffeningshandelingen hebben plaatsgevonden. Omdat herroeping geen terugwerkende kracht heeft, blijven eventuele reeds verrichte vereffeningshandelingen immers geldig (r.o. 5.3.4).

In r.o. 5.3.5-5.3.9 bepaalt de Hoge Raad op welke wijze een voorgenomen besluit tot herroeping rechtsgevolg krijgt. Hiertoe is noodzakelijk dat de rechter overeenkomstig art. 2:19 lid 2 BW op verzoek van de ontbonden BV een daartoe strekkende verklaring geeft. De in het kracht van gewijsde gegane uitspraak dient overeenkomstig hetzelfde artikel door de zorg van de griffier ingeschreven te worden in de registers waar de BV is ingeschreven. De Hoge Raad overweegt vervolgens welke informatie door de BV aan de rechter moet worden voorgelegd:

“5.3.6 De besloten vennootschap dient de rechter in staat te stellen te beoordelen of in de omstandigheden van het geval door de herroeping geen afbreuk wordt gedaan aan de eisen van rechtszekerheid en de rechten en belangen van derden.

5.3.7 Daartoe dient de besloten vennootschap in ieder geval de informatie te verschaffen die nodig is om te beoordelen of is voldaan aan hetgeen hiervoor (…) is vermeld. Hierbij past dat tevens wordt vermeld wat de reden is voor de herroeping en welk belang daarbij bestaat. Tot die informatie behoort ten minste het ontbindingsbesluit, het herroepingsbesluit, een beschrijving van hetgeen in de tussenliggende periode met betrekking tot de besloten vennootschap is geschied, en de opgave van de vermogenstoestand van de besloten vennootschap in de hiervoor in 5.3.3 vermelde zin. Tevens zal een verklaring van de accountant moeten worden overlegd die een zodanig inzicht geeft dat een verantwoord oordeel kan worden gevormd omtrent die vermogenstoestand. Ook anderszins zal voor de beslissing relevante financiële informatie in het geding moeten worden gebracht, zoals jaarrekeningen of andere (financiële) gegevens van de ontbonden besloten vennootschap.”

Uit deze informatie moet blijken dat en op welke wijze bij de herroeping is voldaan aan de formele en materiële vereisten, met welke derden rekening moet worden gehouden en in hoeverre na ontbinding vereffeningshandelingen zijn verricht.

Omdat het Hof niet heeft onderzocht of in de omstandigheden van het geval door de herroeping afbreuk wordt gedaan aan de eisen van rechtszekerheid of de rechten en belangen van derden vernietigt de Hoge Raad – conform de conclusie van A-G Timmerman – de beschikking van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden en verwijst het geding naar het gerechtshof ’s-Hertogenbosch ter verdere behandeling en beslissing.

Cassatieblog.nl

Share This