Selecteer een pagina

HR 28 september 2018 ECLI:NL:HR:2018:1797 

Bij een verzoek van de Raad voor de Kinderbescherming of het Openbaar Ministerie om een machtiging tot uithuisplaatsing behoeft geen verleningsbesluit van het college van burgemeester en wethouders te worden overgelegd indien het verzoek strekt tot plaatsing bij de andere met het gezag belaste ouder.

Een machtiging voor een uithuisplaatsing van een minderjarige kan door de kinderrechter onder meer worden verleend op verzoek van de Raad voor de Kinderbescherming (RvdK) of het Openbaar Ministerie (OM). Het tweede lid van art. 1:265b BW bepaalt dat in een dergelijk geval de RvdK of het OM bij dit verzoek een besluit van het college van burgemeester en wethouders (college) moet overleggen tot verlening van jeugdhulp.

In de zaak waarover de Hoge Raad had te oordelen, had de RvdK een verzoek om uithuisplaatsing van een minderjarige ingediend zonder overlegging van een verleningsbesluit van het college, omdat het ging om uithuisplaatsing bij een andere ouder: de minderjarige verbleef bij de moeder en het verzoek strekte tot uithuisplaatsing bij de vader. Die handelwijze is volgens de Hoge Raad juist.

De Hoge Raad wijst er op dat het besluit van het college dat op grond van art. 1:265b lid 2 BW moet worden overgelegd, in geval van een uithuisplaatsing ziet op het verlenen van een individuele voorziening als bedoeld in art. 2.3 lid 1 Jeugdwet. Een zodanige voorziening wordt door het college getroffen en bestaat meestal uit plaatsing van de minderjarige bij een pleeggezin of in een instelling. De gemeente is voor die plaatsing financieel verantwoordelijk. Daarom moet aan een dergelijke voorziening een verleningsbesluit ten grondslag liggen, dat jegens de gemeente ook een aanspraak van de jeugdige of zijn ouders op deze voorziening vestigt.

Van een door de gemeente te treffen en te financieren individuele voorziening is echter geen sprake als het verzoek van de RvdK strekt tot plaatsing van het kind bij de andere met het gezag belaste ouder. De in art. 1:265b lid 2 BW gestelde eis ziet volgens de Hoge Raad dan ook niet op dit geval. Bij een verzoek van de RvdK of het OM om een machtiging tot uithuisplaatsing behoeft dus geen verleningsbesluit van het college te worden overgelegd indien het verzoek strekt tot plaatsing bij de andere met het gezag belaste ouder.

Volgt verwerping van het cassatieberoep van de moeder. De Raad voor de Kinderbescherming werd bijgestaan door de auteur.

Cassatieblog.nl

Share This