Selecteer een pagina

HR 27 november 2020 ECLI:NL:HR:2020:1891

Geen anticipatie op het vervallen van het vereiste dat een medische verklaring niet kan worden opgesteld door een psychiater die is verbonden aan dezelfde zorgaanbieder.

Art. 26 lid 7 Wzd (oud) is per 31 oktober 2020 vervallen. Tot die tijd bepaalde het artikellid dat een medische verklaring ten behoeve van een machtiging tot voortgezet verblijf van iemand in een accommodatie niet kan worden verstrekt door een arts die verbonden is aan de desbetreffende zorgaanbieder. Daarmee ging de bepaling naar de letter verder dan de parallelle bepaling in de Wvggz (art.5:7 onder c), waarin is bepaald dat de psychiater onafhankelijk functioneert van de zorgaanbieder, wat niet betekent dat hij niet in dienst kan zijn van deze zorgaanbieder.

De rechtbank had geoordeeld dat de psychiater die de medische verklaring had opgesteld weliswaar verbonden was aan dezelfde zorgaanbieder, maar dat dat verweer louter formeel was gevoerd en, samengevat, niet was gebleken dat de psychiater niet onafhankelijk tot zijn oordeel had kunnen komen, de psychiater ook niet bij de behandeling betrokken was, terwijl evenmin concreet was gesteld dat de psychiater tot een (geheel) ander oordeel had moeten komen. De rechtbank had voorts gewezen op komende reparatiewetgeving waarbij art. 26 lid 7 Wzd zou vervallen (en zou worden vervangen door een bepaling die inhoudelijk aansloot bij de wijze waarop de kwestie in de Wvggz is geregeld).

De Hoge Raad overweegt hierover:

“3.1.3 Het is een grondrecht dat niemand zijn vrijheid mag worden ontnomen buiten de gevallen bij of krachtens de wet bepaald (art. 5 lid 1, aanhef en onder e, EVRM en art. 15 lid 1 Grondwet). In het licht hiervan is de omstandigheid dat door de inwerkingtreding van de (…) wet, het bepaalde in art. 26 lid 7 (oud) Wzd inmiddels is vervallen, onvoldoende om te oordelen dat reeds vóór 31 oktober 2020 een rechterlijke machtiging tot opname en verblijf in een accommodatie op de voet van de Wzd kon worden verleend met gebruikmaking van een medische verklaring die is verstrekt door een arts die verbonden is aan de zorgaanbieder van de accommodatie waarin de betrokkene al verblijft. Daarbij is mede van belang dat aan de hier bedoelde wijziging van art. 26 Wzd geen terugwerkende kracht is verleend.” [noot weggelaten].

Volgt vernietiging en terugverwijzing.

Cassatieblog.nl

Share This