HR 9 oktober 2015, ECLI:NL:HR:2015:3014 (Friesland Vlees/Staat en TROS).
Volgens het gerechtshof Amsterdam had minister Verburg (LNV) geen onrechtmatige uitlatingen gedaan over Friesland Vlees. De Hoge Raad heeft het hiertegen gerichte cassatieberoep verworpen.
In het televisieprogramma Buitenhof van 6 april 2008 was toenmalig minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit Verburg te gast. In het gesprek kwam het volgende aan de orde:
“Mw Polak: Laten we het hebben over de kwaliteit van het vlees. U hebt een gesprek gehad met een klokkenluider die werkzaam is geweest bij de Algemene Inspectie Dienst. Die er herhaaldelijk getuige van is geweest dat dierenartsen, zieken en dode dieren aangeboden hebben aan een abattoir. De ene controlerende instantie die AID waar hij lid van was controleert een andere controlerende instantie de dierenartsen zegt dat ze niet functioneren en wordt vervolgens bedreigd. Hebt u deze klokkenluider gerust kunnen stellen?
(…)
Minister: (…) ik heb ook inderdaad met hem gesproken.
(…)
Minister: Ja, die maatregel die zal ik vertellen. Ik ga bij een van de slachthuizen in Nederland permanente poortcontrole invoeren.
Mw Polak: In Leeuwarden.
Minister: In Leeuwarden ja, dus daar worden alle transporten die daar komen, worden gecontroleerd door mensen van de Algemene Inspectiedienst.
Mw Polak: Kunt u nog een keer uitleggen waarom de kwaliteitskeuring van vlees is weggehaald bij het ministerie van volksgezondheid?”
Friesland Vlees, een slachthuis in Leeuwarden, heeft vervolgens de Staat aansprakelijk gesteld, omdat de minister in Buitenhof ten onrechte de indruk zou hebben gewekt dat er zich ernstige misstanden zouden voordoen in het slachthuis van Friesland Vlees. Daarnaast meende Friesland Vlees ook dat de Tros jegens haar onrechtmatig had gehandeld omdat zij in de uitzending van Radar ten onrechte een verband zou hebben gelegd tussen Friesland Vlees en misstanden bij het transport van vee. Beiden zouden een inbreuk hebben gemaakt op haar eer en goede naam waardoor zij schade had geleden, aldus Friesland Vlees.
De vorderingen tegen Tros Radar zijn in twee instanties afgewezen. Over de vordering tegen de Staat oordeelde de rechtbank dat de minister haar mededeling had moeten nuanceren door duidelijk te maken dat het slachthuis niet zelf onderwerp van onderzoek was. De vordering is vervolgens wel afgewezen wegens het ontbreken van het causale verband tussen de onrechtmatige uitlatingen van de minister en de door Friesland Vlees gestelde schade. Friesland Vlees is van dit vonnis in hoger beroep gekomen. De Staat heeft incidenteel appel ingesteld en heeft het oordeel van de rechtbank bestreden dat de Staat in persoon van de minister onrechtmatig had gehandeld jegens Friesland Vlees.
Het hof stelde de Staat volledig in het gelijk en oordeelde dat de minister niet onrechtmatig heeft gehandeld omdat zij slechts poortcontroles op de transporten van het vee naar het slachthuis heeft aangekondigd, geen verdenkingen jegens Friesland Vlees heeft geuit, de naam van het slachthuis niet heeft genoemd en geen verband heeft gelegd met misstanden op het gebied van voedselkwaliteit.
De Hoge Raad heeft nu het cassatieberoep van Friesland Vlees verworpen met de verkorte motivering van art. 81 lid 1 RO. Hiermee is het oordeel van het hof dat de uitspraken van de minister in Buitenhof over controle van veetransporten niet onrechtmatig zijn, definitief.
De Staat is in cassatie bijgestaan door Sikke Kingma en Hans van Wijk, en in feitelijke instanties door Meine Dijkstra.