Selecteer een pagina

HR 25 januari 2019 ECLI : NL:HR:2019:108

De rechtbank heeft verzoekers tot cassatie ten onrechte niet-ontvankelijk verklaard in hun hoger beroep tegen de beschikking van de rechter-commissaris. Het beroepschrift is tijdig bij de juiste instantie ingediend. Indien het beroepschrift zou zijn ingediend bij het verkeerde gerecht, had het moeten worden doorgezonden naar het juiste gerecht, in welk geval het tijdstip van indiening bij het verkeerde gerecht bepalend zou zijn geweest. 

Het gaat in deze faillissementszaak om de vraag of verzoekers, gelet op het tijdstip van het instellen van hun hoger beroep, daarin terecht niet-ontvankelijk zijn verklaard. De Hoge Raad oordeelt dat  er geen sprake is van termijnoverschrijding bij een op de laatste dag van de beroepstermijn per fax ontvangen beroepschrift, dat volgens de rechtbank bij de onjuiste zittingsplaats was ingediend.

De feiten

In deze zaak staat vast dat een voorlopig beroepschrift in een faillissementszaak tegen een op 2 maart 2018 gegeven beschikking van de rechter-commissaris zowel per telefax op 7 maart 2018 als per gewone post op 8 maart 2018 was ontvangen door de griffie van de rechtbank Gelderland, locatie Zutphen. De griffie in Zutphen had het beroepschrift op 8 maart 2018 doorgestuurd naar de locatie Arnhem van de rechtbank, waar het beroepschrift diezelfde dag werd ontvangen. De rechtbank verklaarde het hoger beroep niet-ontvankelijk op de grond dat het beroepschrift één dag te laat zou zijn ontvangen, en voor zover het wel tijdig per fax zou zijn ontvangen, het niet naar de juiste zittingsplaats van de rechtbank was gestuurd, en ook dan te laat was ontvangen.  De rechtbank oordeelde dat het ook aan de verkeerde instantie was gericht, namelijk de rechter-commissaris in plaats van de rechtbank.

3.2. (…)

Verder heeft de rechtbank overwogen:

3.2. Ook als ervan zou worden uitgegaan dat het voorlopig beroepschrift wel per fax op 7 maart 2018 is binnengekomen bij de insolventiegriffie te Zutphen, heeft het volgende te gelden. Nu het beroepschrift niet alleen aan de verkeerde instantie is gericht – te weten de rechter-commissaris die de beschikking waarvan beroep heeft gegeven in plaats van aan de rechtbank als beroepsinstantie – maar het beroep bovendien bij die verkeerde instantie is ingesteld (waardoor het terecht is gekomen op de griffie van de insolventieafdeling te Zutphen) en het beroepschrift pas één dag na het verstrijken van de beroepstermijn bij de juiste instantie is ontvangen, te weten de rechtbank, moet ook in dat geval worden geconcludeerd dat het beroep te laat is ingesteld. Van de griffie in Zutphen mocht wel worden verwacht dat het beroepschrift werd doorgestuurd naar de juiste instantie, zoals [verzoeker 1] en [verzoeker 2] hebben aangegeven, maar dat is ook meteen gebeurd. Daarmee is echter niet voorkomen dat het pas na het verstrijken van de beroepstermijn is ontvangen door de rechtbank. Van een advocaat mag worden verwacht dat een beroepschrift tijdig bij de juiste instantie wordt ingediend. Van een verschoonbare termijn-overschrijding is daarmee niet gebleken.”

Beroepstermijn van art. 67 Fw

Art. 67 lid 1 Fw bepaalt dat van alle beschikkingen van de rechter-commissaris gedurende 5 dagen hoger beroep op de rechtbank mogelijk is, te rekenen van af de dag waarop de beschikking is gegeven. De beroepstermijn neemt dus een aanvang de dag na die waarop de beschikking is gegeven. In deze zaak hadden schuldeisers in het faillissement aan  de rechter-commissaris verzocht om de curator te bevelen een bepaalde handeling te verrichten. Tegen de afwijzende beslissing van de rechter-commissaris was het hoger beroep bij de rechtbank gericht.

Hoge Raad

Op basis van een bij het verzoekschrift in cassatie overgelegd e-mailbericht van een medewerker van de rechtbank Gelderland (en een daarbij gevoegd faxbericht), oordeelt de Hoge Raad dat daaruit niet anders kan worden afgeleid dan dat de griffie te Zutphen het beroepschrift al op 7 maart 2018 per fax (dus: binnen de beroepstermijn van 67 lid 1 Fw) heeft ontvangen.

Ook het oordeel van de rechtbank dat het beroepschrift bij de verkeerde locatie van de rechtbank was ingediend, kan niet in stand blijven. Nu dat beroep zich richtte tegen een beschikking van een rechter-commissaris in de Rechtbank Gelderland, was de juiste instantie de rechtbank Gelderland, aldus de Hoge Raad en niet een bepaalde locatie binnen de rechtbank, ook niet als de rechtbank voor het indienen van stukken een bepaalde locatie zou hebben aangewezen. De Hoge Raad oordeelt dan ook dat het faxbericht tijdig bij de juiste instantie is binnengekomen.

Onder verwijzing naar eerdere rechtspraak, (HR 23 september 2011, ECLI:NL:HR:2011:BT2416, besproken in CB 2011-57) merkt de Hoge Raad tot slot nog op dat ook als een verzoekschrift wordt ingediend bij het verkeerde gerecht, dat door de griffie moet worden doorgezonden naar het juiste gerecht, en dat in dat geval het tijdstip van indiening bij het verkeerde gerecht bepalend is voor de ontvankelijkheid van het hoger beroep.

Cassatieblog.nl

Share This