HR 28 juni 2024, ECLI:NL:HR:2024:968

Hoger beroep kan ook enkel dienen tot verandering of vermeerdering van verzoek of eis. Daarom kan een partij ook belang hebben bij het instellen van hoger beroep als zijn verzoek of vordering in eerste aanleg is toegewezen.

Achtergrond

Dit is een familiezaak. De moeder verzoekt de rechtbank een door haar omschreven zorgregeling vast te stellen. Tijdens de mondelinge behandeling bereiken de ouders overeenstemming; de rechtbank stelt de overeengekomen zorgregeling vervolgens vast. Toch gaat de moeder in hoger beroep. Zij verzoekt toewijzing van de zorgregeling zoals zij die oorspronkelijk omschreven had. Volgens haar werkt de overeengekomen zorgregeling namelijk niet.

Het hof verklaart de moeder niet-ontvankelijk. Volgens het hof heeft een partij geen belang bij hoger beroep als het verzoek van die partij in eerste aanleg is toegewezen. Hoger beroep dient er in een dergelijk geval niet voor gelegenheid te geven om de beschikking waarbij het verzoek is toegewezen, ongedaan te maken. Dat geldt ook voor dit geval, waarin (volgens het hof) de moeder haar oorspronkelijke verzoek in eerste aanleg had aangepast aan de ter zitting bereikte overeenstemming – en dus in eerste aanleg had gekregen waar zij om had verzocht. De moeder klaagt in cassatie over deze niet-ontvankelijkverklaring.

De Hoge Raad

De Hoge Raad stelt voorop dat een partij ook belang kan hebben bij het instellen van hoger beroep als zijn verzoek of vordering in eerste aanleg is toegewezen. Hoger beroep kan immers ook uitsluitend dienen tot verandering of vermeerdering van verzoek of eis. Daarbij verwijst de Hoge Raad naar zijn arrest van 19 januari 1979.

Het stond de moeder dus vrij om in hoger beroep haar oorspronkelijke verzoek te herhalen, ongeacht of zij dat verzoek ter zitting in eerste aanleg had aangepast aan de aldaar bereikte overeenstemming (zoals het hof had aangenomen). Het hof mocht haar dus niet niet-ontvankelijk verklaren.

Afdoening

De Hoge Raad vernietigt en verwijst. Dit oordeel is in lijn met de conclusie van A-G Lückers.

De A-G wijst er overigens op (onder 3.15 van haar conclusie) dat de Hoge Raad op de bovenstaande regel een uitzondering heeft aanvaard voor echtscheidingszaken: in die zaken kan door de partij die om echtscheiding heeft verzocht, na toewijzing van dat verzoek geen hoger beroep ingesteld worden omdat de betreffende partij bij nader inzien van het verzoek tot echtscheiding afziet.

Cassatieblog.nl

Share This