HR 24 april 2015, ECLI:NL:HR:2015:1125 (ForFarmers B.V. / verweerster)

In geval van (cumulatieve) toepasselijkheid van twee sets algemene voorwaarden waarin onderling onverenigbare bedingen voorkomen, is géén sprake van een situatie als in het Visser/Avéro-arrest (waarbij immers sprake was van alternatieve verwijzing naar twee sets algemene voorwaarden), maar dient door middel van uitleg te worden vastgesteld welke van die bedingen prevaleert. Hierbij kan de rechter onder meer gewicht toekennen aan de wijze waarop de betreffende bedingen in de overeenkomst zijn vermeld of zijn geïncorporeerd (HR 13 juni 2003, ECLI:NL:HR:2003:AF5538).

Twee sets algemene voorwaarden van toepassing verklaard

Forfarmers B.V. (producent en verkoper van voer voor bepaalde soorten landbouwdieren, hierna: Forfarmers) sluit in oktober 2009 een koopovereenkomst met verweerster (leverancier van biologische levensmiddelen en diervoedergrondstoffen), op grond waarvan verweerster biomais zou leveren aan Forfarmers. In deze overeenkomst, die overigens werd vastgelegd op briefpapier van verweerster, zijn de ‘Conditiën van de Nederlandse Handel in Granen en Diervoedergrondstoffen’ (hierna: de CNGD-voorwaarden) van toepassing verklaard. Daarnaast wordt onderaan de overeenkomt in een kleiner lettertype een tweede set algemene voorwaarden, namelijk de algemene voorwaarden van verweerster van toepassing verklaard.

Op grond van het eerste lid van art. 45 van de CNGD-voorwaarden worden alle geschillen die ontstaan naar aanleiding van een koopovereenkomst waarop de CNGD-voorwaarden van toepassing zijn, door arbitrage beslecht. Art. 14 onder b van de algemene voorwaarden van verweerster bepaalt daarentegen dat alle geschillen die ontstaan naar aanleiding van een overeenkomst waarop de algemene voorwaarden van verweerster van toepassing zijn, met uitsluiting van de bevoegdheid van een andere rechter, in eerste aanleg worden gebracht voor de Rechtbank Middelburg.

Visser/Avéro?

Overeenkomstig art. 14 onder b van de algemene voorwaarden van verweerster vordert Forfarmers in de onderhavige procedure bij de Rechtbank Middelburg primair schadevergoeding van verweerster. Volgens Forfarmers heeft verweerster namelijk biomais met een te hoog dioxinegehalte geleverd en dus wanprestatie gepleegd. Subsidiair vordert Forfarmers vernietiging van de koopovereenkomst op grond van dwaling, met veroordeling van verweerster tot terugbetaling van de koopsom en schadevergoeding. Bij incidentele conclusie vordert verweerster vervolgens met een beroep op het arbitraal beding in de CNGD-voorwaarden dat de rechtbank zich op grond van het bepaalde in art. 1022 lid 1 Rv onbevoegd zal verklaren.

De Rechtbank Middelburg wees de incidentele vordering van verweerster toe en verklaarde zich in de hoofdzaak onbevoegd. Onder verbetering van gronden bekrachtigde het hof het oordeel van de rechtbank. Onder verwijzing naar het Visser/Avéro-arrest (HR 28 november 1997, NJ 1998, 705) overwoog het hof daartoe kort gezegd dat in de onderhavige zaak geen sprake is van een situatie waarin niet is aangegeven welke set algemene voorwaarden van toepassing is (alternativiteit); in casu zijn immers beide sets (cumulatief) van toepassing verklaard door verweerster en Forfarmers heeft dat ook zo begrepen. Nu beide sets algemene voorwaarden toepasselijk zijn, maar deze van elkaar verschillen ten aanzien van de beslechting van geschillen, dient volgens het hof aan de hand van de Haviltex-maatstaf te worden onderzocht welke regeling omtrent de geschilbeslechting tussen partijen gelding heeft. Het hof komt vervolgens tot de conclusie dat art. 45 van de CNGD-voorwaarden in casu tussen partijen gelding heeft, nu de toepasselijkheid van de CNGD-voorwaarden in het specifieke, met het oog op de onderhavige transactie ingevulde gedeelte zijn vermeld, terwijl het bij de algemene voorwaarden van verweerster gaat om een (standaard)verwijzing die in de voorgedrukte kleine letters onderaan het contractformulier is opgenomen, en Forfarmers bovendien een professionele partij is die een langdurige handelsrelatie had met verweerster en derhalve goed op de hoogte was van de inhoud van de CNGD-voorwaarden.

Hoge Raad: Visser/Avéro niet van toepassing

Forfarmers komt van dit oordeel van het hof in cassatie. Zij stelt zich – kort gezegd – op het standpunt dat het hof heeft miskend dat beide sets van algemene voorwaarden niet tegelijkertijd van toepassing kunnen zijn. Volgens haar is dus, net als het geval was in het Visser/Avéro-arrest, sprake van een situatie waarin niet is aangegeven welke van de beide sets daadwerkelijk van toepassing is. Daaraan doet de manier van de verwijzing naar de algemene voorwaarden in casu, alsook de omstandigheid dat in het Visser/Avéro-arrest – in tegenstelling tot het onderhavige geval – sprake was van alternativiteit door het woordje ‘of’ volgens Forfarmers niet af. De Hoge Raad gaat hier echter niet in mee en oordeelt dat in de onderhavige zaak geen sprake is van een situatie als in het Visser/Avéro-arrest:

“In de zaak Visser/Avéro, waarop het onderdeel een beroep doet, was in geschil of de toepasselijkheid van algemene voorwaarden was overeengekomen. Het betrof het geval waarin naar twee onderling verschillende sets algemene voorwaarden was verwezen, met gebruik van het woord “of”, zonder dat op enigerlei wijze was aangegeven of nader geregeld welke van die sets in het gegeven geval van toepassing zou zijn. Voor zodanig geval heeft de Hoge Raad beslist dat geen van de sets algemene voorwaarden deel uitmaakt van de overeenkomst en dat de gebruiker dat niet kan verhelpen door zelf alsnog een van de sets algemene voorwaarden te kiezen.

Anders dan het onderdeel bepleit, bestaat er volgens de Hoge Raad geen grond ook voor een geval als het onderhavige, waarin de toepasselijkheid van beide sets algemene voorwaarden is bedongen en aanvaard, deze sets algemene voorwaarden niettemin buiten toepassing te laten indien daarin onderling onverenigbare bedingen voorkomen. In zodanig geval is sprake van een overeenkomst met onderling strijdige bedingen en dient door uitleg te worden vastgesteld welke van die bedingen prevaleert.

Bij de beoordeling van hetgeen partijen in dit verband over en weer redelijkerwijs uit elkaars verklaringen en gedragingen hebben mogen afleiden en te dien aanzien redelijkerwijs van elkaar mochten verwachten, kan de rechter gewicht toekennen aan onder meer de wijze waarop de desbetreffende bedingen in de overeenkomst zijn vermeld, dan wel geïncorporeerd (vgl. HR 13 juni 2003, ECLI:NL:HR:2003:AF5538, NJ 2003/506). Het hof heeft dit gedaan door betekenis te hechten aan de omstandigheid dat de verwijzing naar de CNGD, anders dan die naar de Algemene Voorwaarden van [verweerster], niet is voorgedrukt, maar is vermeld in het gedeelte van de overeenkomst dat per transactie wordt ingevuld.”

De regel uit het arrest Visser/Avéro is aldus alleen van toepassing indien in de overeenkomst weliswaar naar meerdere sets algemene voorwaarden wordt verwezen, maar waarbij sprake is van alternativiteit van de toepasselijke algemene voorwaarden (“òf, óf” zoals A-G Van Peursem dit in zijn conclusie aanduidt). In dat geval geldt dat geen van de sets deel uitmaakt van de overeenkomst en dat de gebruiker dat niet kan verhelpen door zelf alsnog een van de sets algemene voorwaarden te kiezen. In een geval als het onderhavige echter, waarin de toepasselijkheid van twee sets algemene voorwaarden is bedongen en aanvaard en de algemene voorwaarden daarmee cumulatief van toepassing zijn (“èn, èn”), is sprake van een overeenkomst met onderling strijdige bedingen, ten aanzien waarvan door uitleg dient te worden vastgesteld welke daarvan dient te prevaleren. Met de onderhavige uitspraak maakt de Hoge Raad aldus een einde aan de lijn die ten aanzien van deze materie in de lagere rechtspraak was ingezet, namelijk doortrekking van de Visser-Avéro-regel naar het geval van cumulatieve verwijzing naar sets algemene voorwaarden.

Cassatieblog.nl

Share This