HR 8 december 2023 ECLI:NL:HR:2023:1732

In een situatie waarin de verlening van een vorm van verplichte zorg is aangevangen op grond van een eerdere zorgmachtiging en na een aansluitende zorgmachtiging ononderbroken en ongewijzigd wordt voortgezet, brengt een redelijke uitleg van art. 8:9 Wvggz mee dat een nieuwe beslissing op de voet van die bepaling achterwege kan blijven.

Op grond van art. 8:9 Wvggz neemt een zorgverantwoordelijke ter uitvoering van (voortzetting van) een crisismaatregel of een zorgmachtiging een beslissing tot het verlenen van verplichte zorg waarbij aan een drietal voorwaarden moet zijn voldaan, waaronder een beoordeling van de actuele gezondheidstoestand van de betrokkene en overleg met betrokkene over de voorgenomen beslissing.

In deze zaak rees de vraag of een dergelijke beslissing van een zorgverantwoordelijke steeds opnieuw moet worden genomen bij een opvolgende zorgmachtiging. De klachtencommissie tot wie betrokkene zich had gewend met een klacht over de beslissing van een zorgverlener om medicatie toe te dienen, beantwoordde die vraag bevestigend. De rechtbank beantwoordde de vraag ontkennend, en zag geen reden af te wijken van de landelijke werkafspraken hierover, die inhouden: “Bij verandering van de juridische titel terwijl de verplichte zorg die aan de betrokkene wordt verleend niet verandert, hoeft de zorgverantwoordelijke geen nieuwe beslissing te nemen en deze dus schriftelijk aan betrokkene te bevestigen. Zorgverantwoordelijke en/of geneesheer-directeuren toetsen regelmatig de noodzaak van het verlenen van verplichte zorg”.

Deze beslissing van de rechtbank blijft in cassatie in stand.

Cassatieblog.nl

Share This