HR 27 september 2024, ECLI:NL:HR:2024:1330

Ook in de procedure na cassatie en verwijzing bestaat in beginsel recht op een mondelinge behandeling.

Dit vormt de tweede cassatieprocedure en de tweede vernietiging door de Hoge Raad in het geschil tussen Finaal Adviesgroep en Allerzorg. In de eerste cassatieprocedure oordeelde de Hoge Raad over de zogenaamde domeinleer. De Hoge Raad oordeelde in de kern dat van een eiser niet kan worden gevergd dat hij een stelling onderbouwt voor zover de voor die onderbouwing benodigde gegevens zich bevinden in het domein van gedaagde en eiser daar geen toegang toe heeft. Zie over deze eerste cassatie, zie CB 2022-129.

Na cassatie en verwijzing werd het debat tussen Finaal Adviesgroep en Allerzorg opnieuw gevoerd. De benodigde gegevens bevonden zich in het domein van Allerzorg. Allerzorg diende verschillende producties in met de bedoelde gegevens. Finaal Adviesgroep reageerde daarop bij akte én verzocht om daarop nader te mogen reageren in een mondelinge behandeling. Het hof wees dit laatste verzoek af, omdat een akte voldoende gelegenheid bood voor een reactie op de ingebrachte stukken.

De Hoge Raad zet het juridische kader voor de beoordeling van een verzoek tot het houden van een mondelinge behandeling als volgt uiteen (rov. 3.1.2):

“Partijen moeten in beginsel de mogelijkheid hebben om hun standpunt mondeling uiteen te zetten ten overstaan van de rechter die beslist (of de rechters die beslissen) over hun zaak. Volgens vaste rechtspraak mag een verzoek om een mondelinge behandeling slechts in zeer uitzonderlijke omstandigheden worden afgewezen. Voor dat laatste is noodzakelijk dat van de zijde van de wederpartij klemmende redenen worden aangevoerd tegen toewijzing van het verzoek of dat toewijzing van het verzoek strijdig zou zijn met de eisen van een goede procesorde. In elk van deze beide gevallen zal de rechter de redenen voor de afwijzing van het verzoek uitdrukkelijk moeten vermelden en zijn beslissing daaromtrent deugdelijk moeten motiveren. Deze rechtspraak geldt ook in een procedure na cassatie en verwijzing.”

Vervolgens oordeelt de Hoge Raad dat het oordeel van het hof dit juridische kader heeft miskend. Het hof heeft immers het verzoek om een mondelinge behandeling afgewezen met de enkele motivering dat een akte voldoende gelegenheid bood om inhoudelijk in te gaan op de genoemde producties, en een mondelinge behandeling daarom niet nodig was.

Volgt vernietiging en verwijzing.

Cassatieblog.nl

Share This