HR 11 oktober 2024, ECLI:NL:HR:2024:1434
Uit het enkele instemmen met, of niet protesteren tegen een aanhouding in verband met een minnelijke oplossing, valt geen verzoek tot het wijzen van arrest af te leiden. Een verzoek om een mondelinge behandeling mag slechts in zeer uitzonderlijke gevallen worden afgewezen.
Feiten
In een procedure in hoger beroep hebben zich enige verwikkelingen op de rol voorgedaan. Zo werd de zaak lange tijd aangehouden op verzoek van partijen. Ook heeft de advocaat van eiseres zich op enige moment onttrokken.
Uiteindelijk wijst het hof arrest. Het heeft in dat verband onder meer overwogen dat ‘door alle partijen’ arrest is gevraagd.
Hoge Raad
Eiseres stelt cassatieberoep in en klaagt dat die laatste overweging van het hof onbegrijpelijk is.
Deze klacht slaagt. Uit de beschrijving van het procesverloop blijkt niet dat eiseres arrest heeft gevraagd. De Hoge Raad overweegt dat een dergelijk verzoek niet kan worden afgeleid uit het enkele instemmen met of, of niet protesteren tegen, een aanhouding met het oog op een minnelijke oplossing.
Eiseres klaagt verder dat het hof art. 87 lid 8 Rv onjuist heeft toegepast.
De Hoge Raad overweegt dat dat artikel meebrengt dat de rechter partijen de gelegenheid biedt om hun standpunt mondeling toe te lichten voordat hij een uitspraak doet, indien geen mondelinge behandeling heeft plaatsgevonden.
Het is vaste rechtspraak dat een verzoek om een mondelinge behandeling slechts in zeer uitzonderlijke gevallen mag worden afgewezen. Daarvoor is vereist dat de wederpartij klemmende redenen aanvoert tegen toewijzing van dat verzoek, dan wel dat toewijzing in strijd zou zijn met de goede procesorde. In ieder van deze gevallen zal de rechter de redenen voor afwijzing van het verzoek uitdrukkelijk moeten vermelden en zijn beslissing deugdelijk moeten motiveren.
A-G Wissink overweegt in § 2.5.2 van zijn conclusie dat het erop lijkt dat het verzoek om het houden van een mondelinge behandeling door de processuele perikelen uit het zicht is verdwenen. Er is dus geen sprake van een situatie waarin het hof dat verzoek op onvoldoende gronden of met een onjuiste motivering afdoet. Voor de uitkomst van de zaak maakt dat in de ogen van de A-G niet uit. Het over het hoofd zien en in het geheel niet responderen om een verzoek om een mondelinge behandeling is immers evengoed in strijd met bovengenoemde rechtspraak.
De Hoge Raad volgt de A-G. Hij overweegt dat eiseres een verzoek heeft gedaan om een mondelinge behandeling, maar dat het hof daarop – ten onrechte – niet kenbaar heeft beslist. De klacht slaagt dus.
Afdoening
De Hoge Raad vernietigt het arrest van het hof Amsterdam. Dat is in lijn met de conclusie van A-G Wissink.