HR 3 mei 2013, LJN BZ1058

Partijen hebben de bevoegdheid om, nadat de behandeling van de zaak al gesloten is, heropening van de behandeling van de zaak te vragen. De rechter zal in de regel ongemotiveerd aan een hierop gericht verzoek kunnen voorbijgaan. Maar in een procedure waarin de rechter zijn beslissing dient te baseren op de toestand ten tijde van zijn uitspraak, zoals de procedure tot faillietverklaring, kan de rechter bij afwijzing van het verzoek gehouden zijn die beslissing te motiveren.

Het hof verklaart H. failliet. Het overweegt daarbij dat het bestaan van een steunvordering is gegeven nu H. een schuld heeft aan het bedrijf Synapsis. Na de mondelinge behandeling in hoger beroep had H. echter een verklaring van de advocaat van Synapsis aan het hof gefaxt, waaruit bleek dat de vordering van Synapsis inmiddels integraal had voldaan. Die fax werd door het hof teruggestuurd met de mededeling dat het hof hiervan geen kennis zou nemen. H. betoogt in cassatie dat het hof wel kennis van de fax had moeten nemen, omdat de faillissementsrechter ex nunc moet beoordelen op een faillissementsaanvraag. Bij het ontbreken van de steunvordering, zou er geen grond meer zijn geweest voor het uitspreken van het faillissement.

A-G Wesseling-van Gent concludeert tot verwerping. Zij wijst erop dat het in het algemeen in strijd met een goede procesorde is dat partijen zich nog door middel van conclusies of akten in de procedure uitlaten, als een zaak eenmaal in staat van wijzen is (HR 2 mei 2003, LJN AF3431 (Transautex/Staat)). Belangrijker nog, aldus de A-G, is dat de stelling dat de steunvordering is voldaan, een nieuwe stelling is, en dat de appelrechter nieuwe stellingen – ook essentiële stellingen – die pas na sluiting van het onderzoek worden ingenomen, niet in zijn beoordeling hoeft te betrekken. En in dit geval was bovendien niet gebleken waarom de stelling over de betaling van de steunvordering niet al tijdens de mondelinge behandeling naar voren had kunnen worden gebracht.

Maar de Hoge Raad merkt de fax, gelet op de inhoud daarvan, aan als een verzoek tot heropening van de behandeling, waar het hof niet zomaar aan voorbij had mogen gaan (r.o. 3.3):

“De in het middel bedoelde fax dateert van na de mondelinge behandeling in hoger beroep, toen de behandeling van de zaak al gesloten was. In zodanig geval mag de rechter in beginsel een dergelijke fax terzijde leggen, zonder daarvan verder kennis te nemen. Partijen hebben evenwel de mogelijkheid om heropening van de behandeling van de zaak te vragen, bijvoorbeeld indien nieuwe feiten of bewijsmateriaal daartoe aanleiding geven. De rechter zal in de regel aan een hierop gericht verzoek kunnen voorbijgaan op de grond dat hij voor heropening geen aanleiding ziet. Mede in verband met de proceseconomie behoeft de rechter die beslissing niet te motiveren.
Het vorenstaande kan echter anders zijn indien het een procedure betreft, zoals de procedure tot faillietverklaring, waarin de rechter zijn beslissing dient te baseren op de toestand ten tijde van zijn uitspraak. Afhankelijk van de gronden die voor het verzoek tot heropening worden aangevoerd, kan de rechter dan bij afwijzing van het verzoek gehouden zijn die beslissing te motiveren.”

In dit geval had het hof, mede in aanmerking genomen dat het uitspreken van een faillissement ingrijpende gevolgen heeft, de fax, gelet op de inhoud daarvan, moeten opvatten als een verzoek tot heropening van de behandeling, zo oordeelt de Hoge Raad. Op dat verzoek had het hof gemotiveerd moeten beslissen.

Cassatieblog.nl

Share This